Maandelijks archief: maart 2023

“Russisch is ook de taal van de vrijheidsliefde” Interview met de Wit-Russische schrijver Sasja Filipenko in BRUZZ

Michaël Bellon nam voor BRUZZ een diepgravend interview af van de gevluchte Wit-Russische schrijver Sasja Filipenko, dat ik mocht vertolken. Het was een plezier, want Sasja blijkt een sympathieke peer. Bovendien heeft hij veel te vertellen:

In zijn pas vertaalde roman Hetze beschrijft de Wit-Russische schrijver Sasja Filipenko hoe een kritische journalist door de handlangers van een oligarch wordt getergd opdat hij het land zou verlaten. Filipenko zelf maakte iets gelijkaardigs mee. Hij resideert momenteel in Brussel en treedt aan op het Passa Porta Festival.

“Toen ik op een dag vanuit Rusland in Minsk aankwam en mijn Russische simkaart verruilde voor mijn Wit-Russische kreeg ik een minuut later een anoniem telefoontje van iemand die me vroeg of ik soms een escortekonvooi naar de gevangenis had besteld, waarna werd opgehangen. En in 2015, toen we na de annexatie van de Krim door Rusland aftastten of er misschien weer wat meer mogelijk was in Wit-Rusland, had ik een kritische column geschreven in een tijdschrift. Even later moest ik met de nachttrein naar Sint-Petersburg. Mijn wagon was helemaal leeg, op een enorme manspersoon na, die dat tijdschrift vasthad op de pagina van mijn column. Hij zei dat ik er goed aan zou doen een beetje voorzichtiger te zijn in de toekomst.”

Aan het woord is de Wit-Russische schrijver Sasja Filipenko, die enkele weken in residentie is bij Passa Porta. Filipenko is pas 38, maar heeft al een lange staat van dienst. Hij werkte voor televisie in Rusland en is schrijver van vijf romans die in zestien talen vertaald werden. Zijn debuut De ex-zoon was al kritisch voor de dictatuur in Wit-Rusland, en hij staat nog altijd in contact met de verbannen Wit-Russische oppositieleidster Svetlana Tichanovskaja. Zij leidde de protesten na de vervalste verkiezingen van 2020, die dictator Aleksandr Loekasjenko aan de macht hielden. Met opiniebijdragen in internationale kranten blijft Filipenko de situatie in zijn land, maar ook in Oekraïne en Rusland, aanklagen.

Twee keer ontsnapte Filipenko aan een arrestatie. Eén keer in Wit-Rusland en één keer in Rusland, dat dissidenten aan Wit-Rusland uitlevert. Filipenko’s verhaal is daardoor veel gelijkenissen gaan vertonen met zijn roman Hetze uit 2016, die nu naar het Nederlands vertaald is. In die zwarte tragikomedie wordt een kritische journalist op verschrikkelijke wijze getreiterd en getergd in opdracht van een oligarch die hem het land uit wil.

Na omzwervingen in verschillende landen heeft Filipenko net een vaste stek in het Zwitserse Bazel verworven. Nu maakt hij samen met schrijvers als Annie Ernaux, Timothy Garton Ash, Vladimir Sorokin, Mohsin Hamid, Claudio Morandini, Lize Spit en Tom Lanoye deel uit van het programma van het Passa Porta Festival. Omdat het festival dit jaar ook de ICORN Network Meeting van internationale vluchtsteden voor bedreigde schrijvers, kunstenaars en journalisten in ballingschap ontvangt, staan verschillende programma’s in het teken van vlucht en verbeelding.

Was u al eerder in Brussel geweest?
Sasja Filipenko: Op doorreis. Dit is de eerste keer dat ik de mogelijkheid heb om de stad te bestuderen en met mensen te praten. Voorlopig begrijp ik er niets van! Van steden als Parijs, Rome, Londen of Amsterdam krijg je al redelijk snel een eerste indruk van hoe ze in elkaar zitten, maar in Brussel kan ik daar mijn vinger nog niet op leggen. Het is duidelijk een multiculturele stad, maar ik heb er meer tijd voor nodig. Ik lees nu alle Vlaamse boeken in Russische vertaling die hier in de kast staan: gisteren David Van Reybrouck, vandaag Anne Provoost, morgen Hugo Claus. Voor de rest wandel en fitness ik. Met schrijven in de strikte zin ben ik nog niet bezig. Ik ben veel aan het nadenken, en ’s avonds op café maak ik aantekeningen. Schrijven is voor een volgende fase.

Ook u bent als televisiemaker én schrijver, en als Wit-Rus van een Tataars-Russische moeder en een Oekraïens-Wit-Russische vader niet zo makkelijk samen te vatten.
Filipenko: Die vermenging van etniciteiten is heel typisch voor de post-Sovjetruimte. Voor de rest ben ik een Wit-Russische auteur die in de Russische taal schrijft (in Filipenko’s geboortestad Minsk is Russisch courant, red.). Ik heb een succesvolle carrière gehad bij de televisie, maar wilde altijd graag schrijven en me met literatuur bezighouden.

Waaruit bestond dat televisiewerk?
Filipenko: In het begin van mijn carrière heb ik gewerkt voor Kanaal 1, de belangrijkste overheidszender van Rusland, waar ik grappen schreef voor Projektor Paris Hilton, het bekendste satirische programma van Rusland. Hierin werd het nieuws becommentarieerd. Ik ben bij Kanaal 1 weggegaan omdat ik aan den lijve ondervond hoe de censuur zijn werk deed. Rusland is een groot land met verschillende tijdzones, waardoor ons programma in eerste instantie in Vladivostok werd uitgezonden en dan via steden als Jekaterinenburg en Kazan stelselmatig dichter naar Moskou kwam. Zo kon je er in real time getuige van zijn hoe sommige moppen uit het programma werden geknipt. Sommige bleven in de Oeral hangen, anderen konden in Kazan niet meer door de beugel. Daarom werd Vladivostok grappend de meest vrije regio van Rusland genoemd. Toen er in 2011 wat zogenaamde politieke dooi was onder president Dmitri Medvedev en er wat meer gelachen kon worden, ben ik overgestapt naar de oppositiezender TV Rain (of Dozhd TV), waar ik onder meer meewerkte aan een satirische latenightshow waarin de hele Russische actualiteit te grazen werd genomen.
Op dit moment is er geen enkel politiek programma meer in Rusland waarin je grappen kan maken over de politieke actualiteit. Terwijl humor een belangrijk wapen is waar dictaturen bang voor zijn.

Kunt u het verhaal van uw vlucht uit Wit-Rusland nog eens vertellen?
Filipenko: In 2020 nam ik deel aan de protesten in Minsk en onderhield ik op internet het project ‘Solidaire literatuur’ met bekende auteurs. Op een dag belde een vriend me op met de vraag waarom ik nog niet was vertrokken. Via de belangrijkste massamedia in Wit-Rusland was een heksenjacht geopend op de bekendste Wit-Russen die hadden deelgenomen aan de protesten. Daar stond een grote foto bij van mij met een protestbord, en een lijst met namen. De eerste twee waren al gearresteerd. Ik was de derde op de lijst.

Via Rusland ging ik naar Oostenrijk, maar ik ben toch nog even naar Rusland teruggekeerd om de literaire Yasnaya Polyana-prijs in ontvangst te nemen. Toen ik op de luchthaven in Moskou aankwam, werd ik gearresteerd om uitgeleverd te worden aan Wit-Rusland. Daar werd ik in de propagandapers beschuldigd van het rehabiliteren van nazisme en extremisme, waarvoor je twaalf jaar kon krijgen. Ik heb drie uur vastgezeten, maar uiteindelijk heeft iemand kennelijk besloten dat de prijsuitreiking beter zonder schandalen zou verlopen en werd ik vrijgelaten.

Ook vandaag laat men u nog niet met rust.
Filipenko: Gisteren was er nog een hetze in de propagandamedia in Rusland nadat een journalist van Deutsche Welle mij had gevraagd of het mij niet stoorde Russisch te spreken, omdat dat de taal van de aggressor is. Ik antwoordde dat mij dat niet stoort, dat Russisch geen eigendom van Poetin is, en zelfs niet van Rusland. En dat het een goede zaak zou zijn om de Russische taal van Poetin af te nemen om te tonen dat het niet alleen de taal is van de terreur, maar ook de taal kan zijn van vrijheidslievende en liberale waarden. De volgende dag verscheen op een medium van de orthodoxe Kerk in Rusland het bericht dat ik de Russen zou verbieden nog Russisch te spreken. Alle propagandakanalen hebben die onzin verder verspreid.

Welk leven leiden uw boeken ondertussen in Wit-Rusland en Rusland?
Filipenko: In Minsk, waar ik ben geboren en twintig jaar heb geleefd, is een bekende boekenwinkel waar mijn boeken niet in het zicht liggen, maar wel nog kunnen worden gekocht in een achterkamertje, als je ernaar vraagt. Zoals drugs. De opvoering van mijn toneelstuk Rood Kruis, gebaseerd op mijn gelijknamige boek, is verboden in Moskou.

Hoe heeft de ballingschap uw schrijverschap beïnvloed?
Filipenko: Het voorbije jaar heb ik me vooral toegelegd op journalistiek en essayistiek om in kranten als Le Figaro en The Guardian te vertellen wat er op dit moment in Wit-Rusland gebeurt. Door de inval van Rusland in Oekraïne schijnt iedereen te vergeten dat veel mensen in Wit-Rusland hebben gestreden voor de vrijheid. Van de ene op de andere dag zijn we medeagressor geworden.

Hoe gaat het met u persoonlijk? Het is een opluchting dat u nog altijd kan lachen.
Filipenko: Dat is een van mijn zelfverdedigingsstrategieën. Lachen is heel belangrijk om niet gek te worden. Een andere uitlaatklep is roeien. Op een meertje in Bazel en in de fitness. De laatste jaren waren moeilijk en stresserend. Een van de personages in mijn boeken zegt dat als je je jezelf niet kan helpen, je anderen moet helpen, dat heb ik de voorbije jaren proberen te doen. Maar op een bepaald moment is het vat leeg, en was, zoals in een vliegtuig in nood, het moment gekomen om eerst zelf het zuurstofmasker op te zetten en aan zelfzorg te doen.

Hoopt of denkt u dat de oorlog in Oekraïne onrechtstreeks ook de dictatuur in Wit-Rusland kan ondermijnen?
Filipenko: Ik zou natuurlijk willen dat Oekraïne deze oorlog wint, want als Poetin verliest, dan verliest Loekasjenko ook. Maar eerlijk gezegd zie ik niet hoe een van beide partijen een overwinning kan boeken. Het lijkt eerder een lang smeulend conflict te worden. In Europa is men gerustgesteld wanneer de oorlog tot Oekraïne beperkt kan blijven, en helaas denk ik dat dat het meest realistische scenario is, al wil ik me heel graag vergissen en zien dat Oekraïne wordt hersteld binnen de grenzen van 1991

Met welke motivatie heeft u in 2016 het profetisch gebleken Hetze geschreven?
Filipenko: Ik werkte toen nog als journalist voor TV Rain en had veel bevriende journalisten die werkten voor onafhankelijke media. Die hadden allemaal te kampen met georganiseerde hetzes tegen hen. We denken aan vervolgde journalisten wanneer ze gevangen worden genomen, gedood of gedwongen worden te emigreren. Het boek toont dat er meer intimidatievormen zijn, waarbij soms dagdagelijks druk wordt uitgeoefend. Ik heb zelf ervaren hoe mijn Instagram-account elke dag overladen werd met bedreigingen en scheldpartijen. Je kan je daar psychologisch tegen proberen te beschermen, toch heeft dat invloed. Ik wilde het ook hebben over het feit dat een journalist zich daar misschien wel kan op instellen, maar zijn gezin misschien niet, terwijl ook zij slachtoffer kunnen worden.

De belaagde journalist Anton Kwint blijft verrassend kalm onder de terreur. “Moedige mensen zijn altijd naïef,” staat ook in het boek.
Filipenko: Kwint is natuurlijk niet echt naïef, want hij is goed op de hoogte, maar hij houdt vast aan zijn idealen. Naïviteit in de goede zin van het woord is belangrijk, want in dictaturen probeert de overheid journalisten cynisch te maken, opdat ze niet meer zouden geloven dat ze nog iets fundamenteels kunnen veranderen. Wie gelooft in de maakbaarheid van de samenleving vormt een bedreiging voor het systeem van de machthebbers.
Daarom worden liberale vrijheidslievende journalisten in eerste instantie ook alarmisten genoemd. Er wordt gezegd dat zij overdrijven, alles in de donkerste kleuren neerzetten, en alleen maar kritiek leveren. Toen ik in Hetze schreef over iemand die veroordeeld werd voor een volledig lege Facebook-post, vond iedereen dat grappig. Maar in die tijd zag je al dat Rusland die kant op ging, en nu zien we dat iemand die met een leeg blad protesteert, inderdaad gearresteerd kan worden.

Dit gesprek kwam tot stand met de hulp van de Russische tolkopleiding van de KU Leuven (campus Antwerpen).

.

Novaya Gazeta over ‘Metro en mobilisatie’ van Igor Bobyrev: ‘Een krachtig verhaal over zelfbehoud’

Op 22 maart 2023 verscheen in de onafhankelijke en liberaal georiënteerde krant Novaya Gazeta Europe een recensie (in het Russisch) van de literaire criticus Sorin Broet over de door ons uitgegeven dichtbundel Metro i mobilisatsija van Igor Bobyrev:

“Wie het heeft over ‘ademnood’, kan niet heen om Метро и мобилизация (Metro en mobilisatie): het laatste boek van de Russischtalige dichter uit Donetsk Igor Bobyrev, dat op de grens van 2022 en 2023 in Duitsland verschenen is. De figuur Bobyrev lijkt door de vertegenwoordigers van de Z-poëzie even antipathiek bevonden te worden als door talrijke anti-oorlogsdichters. Enerzijds schrijft hij uitgesproken anti-oorlogspoëzie en staat hij kritisch tegenover het Poetinregime, anderzijds bekritiseert hij de Oekraïense autoriteiten en de anti-oorlogsoppositie. Zijn visie komt voort uit de plaats waar hij zich bevindt: Donetsk, waarvan veel vreedzame inwoners zich in deze oorlog alleen voelen te staan, en wier belangrijkste eis niet politiek, maar menselijk is: ‘Houd op ons te vermoorden’.

Het boek van Bobyrev, en dan vooral het tweede deel, is een psychologisch document van een man in een door de oorlog bevangen stad. De plaats van de handeling is een appartement dat je onmogelijk kan verlaten zonder ten prooi aan de mobilisatie te vallen. Maar dit appartement kan eveneens getroffen worden door een bom. De ruimte in de gedichten wordt verscheurd tussen thuis en de buitenwereld, die altijd bedreigend is. Trouwens zijn de grenzen van het appartement niet hermetisch. De ongure straatlucht van de oorlog dringt er naar binnen door onzichtbare scheuren in de muren, en zaait afwisselend verschrikking en wanhoop. De gewoonte van de oorlog gaat gepaard met de onmogelijkheid om eraan te wennen: ‘heel lang werden we gebombardeerd / heel lang heb ik geprobeerd te schrijven / iets aan te vangen / een film te bekijken / ik moest hem vaak onderbreken om naar het toilet te gaan / daar te schuilen / mama lag op de grond / alsmaar moest ik onze kat Vasja afhouden van het raam’.

Maar naast ‘de droge documenten’ ontstaan helemaal andere teksten: lyrische innerlijke monologen, die geschreven zijn als een gedachtestroom en als herinneringen aan kleine geneugtes van het leven, zoals een nachtelijke wandeling met een weggegane vriend of lekkere goedkope soep in een restaurant. Het zijn eigensoortige gebeden gewijd aan een vredig leven, dat complex en diepzinnig is in zijn eenvoud van alledag, die natuurlijk enkel maar vanwege de gewoonte eenvoudig lijkt. Met zijn herinneringen (met zijn gedichten, met zijn dagboek) weet Bobyrev de grenzen van zijn opsluiting als het ware te verbreden, geeft hij aan de ongure oorlogslucht een nieuwe invulling, probeert hij daaruit de voor de levende mens in alle opzichten nefaste oorlog te verdringen. Zo wordt het boek een krachtig verhaal over het streven naar zelfbehoud.”

[“Говоря об удушье, нельзя не упомянуть новую книгу русскоязычного поэта из Донецка Игоря Бобырева «Метро и мобилизация», которая вышла на рубеже 2022–2023-го в Германии. Фигура Бобырева кажется равно антипатичной и для представителей Z-поэзии, и для многих антивоенных авторов. С одной стороны, он пишет отчетливо антивоенные стихи и критически настроен к путинскому режиму, с другой — критикует украинскую власть и антивоенную оппозицию. Его взгляд определен местоположением — Донецком, для многих мирных жителей которого в этой войне, кажется, вообще нет своих, а главное их требование не политическое, а человеческое: «Прекратите нас убивать».

Книга Бобырева и, прежде всего, ее вторая часть — психологический документ человека в охваченном войной городе. Место действия — квартира, из которой если выйдешь, то обязательно попадешь под мобилизацию. Но и в квартиру может прилететь снаряд. Пространство в стихах расколото на свое и наружное — всегда угрожающее. Впрочем, квартирные границы тоже проницаемы. Жесткий воздух военной улицы просачивается сквозь невидимые щели в стенах, порождая то ужас, то безнадежность. Привычка к войне сочетается с невозможностью к ней привыкнуть: «очень долго сегодня бомбили / очень долго пытался писать / что-нибудь делать смотрел фильм / приходилось часто прерывать и идти в туалет / там прятался / мама легла на полу / постоянно оттаскивал от окна своего кота Ваську».

Но рядом с «сухими документами» возникают совсем другие тексты — лирические внутренние монологи, записанное течение мыслей и воспоминаний о повседневных мелочах вроде ночной прогулки с уехавшим другом или дешевого вкусного супа в ресторане. Своего рода молитвы о мирной жизни, сложной и глубокой в простейших повседневных вещах, которые, конечно, только из-за привычки кажутся простыми. Воспоминаниями (и стихами, и этим дневником) Бобырев как бы расширяет границы своего заключения, перезаряжает жесткий военный воздух, вытесняя из него саму войну, во всех смыслах посягающую на живую личность. Так книга становится и сильной историей самосохранения.”]

Igor Bobyrev loopt gevaar in Donetsk. Hij wil niets liever dan samen met zijn bejaarde moeder en kat wegtrekken, maar heeft daarvoor nog niet de nodige financiële middelen. Wie dat wil, kan hem steunen. PayPal: ivan_sokolov@berkeley.edu (vermelding: ‘for IB’).