In dit essay spreekt Arnon Grunberg zijn overdachte bewondering uit voor Karel van het Reve. In die mate dat men kan spreken van een welgemeende reclamebrochure.
Het is niet de eerste maal dat hij zich met Van het Reve associeert. In 2004 publiceerde hij de bloemlezing Grunberg leest Karel van het Reve. Daaruit bleek al dat hij zich verwant voelt met deze “schrijver en denker”, aan wie we volgens hem tot driemaal per jaar mogen refereren als halfgod.
Zo deelt Grunberg Van het Reve’s liefde voor Derrick, al is hij het met hem oneens dat deze in latere afleveringen te psychologisch werd en te weinig in striptenten vertoefde. Door dit soort anekdotes rijst het vermoeden dat Grunberg de gelegenheid om Van het Reve te propaganderen aangrijpt om ook zichzelf interessant te maken. Aangezien hij hierin slaagt, is het een kniesoor die erom maalt.
In dit boekje doet Grunberg ook enkele onnodig straffe uitspraken. Bijvoorbeeld dat een student literatuurwetenschap die niet weet dat Van het Reve in Leiden over deze wetenschapstak een lezing heeft gehouden net zoiets is “als biologie gaan studeren zonder te weten dat Darwin wel eens iets geschreven heeft over jouw vak”. Belangrijker is echter dat Grunberg te midden van loftrompetgeschal een aantal kritische bedenkingen weet te formuleren. Zo beargumenteert hij waarom het “een tikkeltje kortzichtig” was dat Van het Reve alleen maar tegen Freud schreef.
[Gepubliceerd in De leeswolf]
[…] Recensie van Arnon Grunbergs Karel heeft echt bestaan […]