Jevgeni Zamjatin: Wij

Jevgeni Zamjatin (1884-1937) begon aan de twintigste eeuw zoals het een Rus van zijn tijd met gevoel voor fatsoen betaamde: als een enthousiaste revolutionair. Na de bolsjewistische staatsgreep bekleedde hij een dominante positie in het literaire landschap. Hij fungeerde onder meer als mentor van de vrijheidslievende Serapionbroeders. Voor fellowtravellers als hij, die zich tegen beter weten en hun eigen natuur in enthousiast probeerden te tonen over de richting waarin het Sovjetregime zich ontwikkelde, werd de situatie echter langzaamaan onhoudbaar. In het geval van Zamjatin brak de hetze los na de publicatie van Wij in een Tsjechisch tijdschrift in 1927 – begrijpelijk ook, aangezien daarin de leninistische idee dat een revolutie de allerlaatste kan zijn onderuit wordt gehaald. Na een vrijmoedige brief aan Stalin verkreeg hij het recht om naar het Westen te reizen – de wegen van de leider zijn ondoorgrondelijk, anderen werden voor minder getrakteerd op een nekschot. De rest van zijn leven is hij wijselijk in Parijs gebleven.

Wij is één van die boeken waarvan velen de titel kennen, maar dat weinigen gelezen hebben. Deze blinde vlek kan worden weggewerkt nu Atlas een ietwat gedateerde vertaling, als eerste druk verschenen in 1970, vanonder het stof heeft gehaald. In de literatuurgeschiedenis staat Wij geboekstaafd als uitermate belangrijk. Eerst en vooral omdat dit de allereerste anti-utopische roman zou zijn die ooit geschreven werd. Deze kwalificatie hangt echter af van de gehanteerde definitie van anti-utopie. Wij bouwt namelijk onmiskenbaar voort op Dostojevski’s Aantekeningen uit het ondergrondse, waarin het utopisch-positivistische concept van het kristallen paleis zwaar onder vuur wordt genomen. Op zijn beurt heeft Zamjatins boek vrijwel zeker als inspiratiebron gediend voor Aldous Huxleys Brave new world – nog zo’n bekend boek dat vrijwel niemand uit eigen leeservaring kent – en voor George Orwells 1984 – het enige van dit rijtje dat op grote schaal gelezen is geworden.

Nu is originaliteit wel een verdienste waarmee je als auteur sinds de romantiek het hoogste respect krijgt, de lezer geniet hier enkel van als hij bij het lezen van boeken de historische chronologie respecteert. Wanneer je eerst 1984 en dan pas Wij leest, dan maakt het laatstgenoemde werk – hoe onrechtvaardig ook – alles behalve een vernieuwende indruk. Beide boeken hebben met elkaar gemeen dat ze een toekomstige totalitaire maatschappij schetsen waarin iedere uiting van individualiteit met harde hand van bovenaf bestreden wordt. De parallel gaat verder: in beide verhalen komt een mannelijke hoofdpersoon onder invloed van een vrouw waarop hij verliefd is in opstand tegen het regime, dat uiteindelijk toch het laatste woord heeft. Waar Winston op het einde van 1984 gehersenspoeld wordt, krijgt  de hoofdpersoon van Wij, D-503, een Grote Operatie, die zijn fantasie van hem afneemt – een enigszins flauwe wending, die geen recht doet aan het feit dat dictaturen precies bestaan bij gratie van het inbeeldingsvermogen van hun onderdanen, meer bepaald de inbeelding dat men het zo slecht nog niet heeft en dat de leider beter is dan een ander, of onafzetbaar.

Er zijn echter cruciale verschillen tussen Wij en 1984. Zo is het door Zamjatin in het leven geroepen regime een satirische uitbeelding van religie in het algemeen en van de katholieke kerk in het bijzonder – een maatschappijkritische dimensie die in 1984 ontbreekt. Ook bestaat Wij uit de aantekeningen die D-503 heeft bijgehouden, terwijl 1984 geschreven is vanuit het standpunt van een alwetende verteller. Dat maakt Zamjatin psychologisch interessanter, maar ook een stuk minder toegankelijk dan Orwell. De lezer moet namelijk niet alleen zelf de leegtes opvullen, hij staat ook voor de opdracht om de poëtisch-wiskundige taal van D-503 te decoderen en hem te volgen in zijn filosofische redeneringen. Bijvoorbeeld ontspint zich de volgende gedachtegang: ‘Is het soms niet duidelijk dat het besef van de eigen persoon niets anders is dan ziekte? Misschien ben ik wel geen fagocyt meer die kalm en nuchter microboden verslindt (met een azuurblauwe slaap en sproetige): misschien ben ik wel een microbe, en misschien zijn er al wel een duizendtal onder ons die evenzeer als ik doen alsof zij fagocyten zijn…’

Behalve om zijn originaliteit wordt Wij algemeen bewonderd omdat het een profetie zou bevatten die intussen is uitgekomen: het zou bij uitstek het totalitaire regime van Stalin hebben aangekondigd. Deze appreciatie is echter problematisch. Ten eerste was het, gezien de macht van de partij, geen grote kunst om te raden hoe de Sovjetmaatschappij zich zou ontwikkelen. Ten tweede had Stalin zich op zijn vijftigste verjaardag ook kunnen verslikken in een pirog, waardoor de geschiedenis een andere loop had kunnen nemen. Het is twijfelachtig of Wij dan post factum een stuk van zijn artistieke waarde zou hebben verloren. De eis van getrouwheid aan de realiteit (de echte of de geprojecteerde, de historische, de eigentijdse of de toekomstige) is precies wat de officiële Sovjetliteratuur zo dodelijk saai maakte. Terwijl het in literatuur niet gaat om wat is, maar om wat zou kunnen zijn als je van de realiteit abstractie maakt. Om het met de woorden van Zamjatin zelf te zeggen: ‘Echte literatuur kan enkel daar bestaan waar ze niet door uitvoererende en goedhartige ambtenaren gemaakt wordt, maar door gekken, afvalligen, ketters, dromers, opstandelingen en sceptici.’ Dat Wij hieraan voldoet, is voelbaar op iedere pagina.

[Recensie gepubliceerd in De leeswolf 2011, Nr. 4, p. 268]

Zamjatin, Jevgeni. Wij. Amsterdam: Atlas. Vertaald door Dick Peet. 187 p. ISBN: 978-90-450-1861-4

Getagged , ,

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: