Dit boek dankt zijn internationale bekendheid aan een academisch schandaal. In een venijnige anonieme recensie herkende Rachel Polonsky de hand van Orlando Figes, wiens Natasha’s dance ze scherp had bekritiseerd. De gevierde Ruslandhistoricus reageerde op deze ontmaskering aanvankelijk door het auteurschap te ontkennen en met een proces te dreigen, daarna door zijn arme echtgenote de schuld op zich te laten nemen, om uiteindelijk te bekennen, met als excuus dat zijn onderzoek over de Stalinterreur hem een depressie had bezorgd. Bij nader inzien heeft Figes Polonsky een uitzonderlijke dienst bewezen, want dankzij zijn laakbaar gedrag zijn de verkoopscijfers van haar boek de hoogte ingeschoten. Dat betekent echter niet dat de door de hype gecreëerde verwachtingen ten volle ingelost worden.
Polonsky trok naar Rusland om er wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar oriëntalisme in de Russische poëzie, maar kwam terug met een academisch geurende, maar niettemin vulgariserende Russische cultuurgeschiedenis. Haar vertrekpunt en rode draad is van een grote originaliteit: de persoonlijke bibliotheek van Molotov, waar ze tijdens haar verblijf in Moskou toegang tot had. Eerder dan als sadist of opportunist, openbaart een van de organisatoren van de Stalinterreur zich in zijn boekaantekeningen als een theorieminnende idealist, die de gave bezat om weg te dromen bij de creaties van schrijvers wier executie hijzelf beval. Het trekken van nog meer vergaande conclusies over Molotovs persoonlijkheid is moeilijk, aangezien de boekencollectie slechts een deel van zijn eigenlijke bibliotheek bevat en het niet zeker is of hij alles gelezen heeft. Daar is het Polonsky ook niet om te doen. Liever grijpt ze Molotovs boeken aan om de lezer mee te voeren op een ongepamperde, persoonlijke reis doorheen de Russische geschiedenis en ruimte.
Molotovs toverlantaarn is een chaotisch haakwerk van indrukken van ontmoetingen, ontdekkingen, reflecties, sfeerbeelden en uitgediepte achtergrondinformatie. Russische schrijvers, kunstenaars, staatslieden en plaatsen spelen daarin de hoofdrol ‒ voor wie niet wil verzuipen in de grote hoeveelheid namen is een basiskennis Russische cultuur geen overbodige luxe. Met veel eruditie worden feiten samengebracht, tegen het licht gehouden en geïnterpreteerd. Hoewel het verleden de volle nadruk krijgt, wordt het heden niet angstvallig buiten schot gehouden ‒ zo blijkt Polonsky mans genoeg om expliciete stelling in te nemen tegen Poetin. Ze onderscheidt zich ook van andere Ruslandvaarders door niet in de val van de romantische mystificatie te trappen. In plaats van het gekende discours te ontspinnen over de Russische ziel, neemt ze het patriottistische gezwans over de Russische eigenheid van een Dostojevski op de korrel. Behalve aan de gekende coryfeeën, over wie zelfs de specialist nieuwe zaken te weten komt, wordt ruime aandacht besteed aan onbekende Russen die toevallig het pad van de auteur kruisen. Daarbij toont ze zich een stiliserend observator: indien de uitbaatster van een bar witte naaldhakken draagt, dan wordt deze informatie, die bijdraagt tot de couleur locale, de lezer niet onthouden. Niet alles is echter even belangwekkend. Wat Polonsky wat beter begrepen mocht hebben, is dat lezen over iemand die geniet van een Russische treinreis net zoiets is als toezien hoe iemand met smaak een pirog opeet: aan de eigenlijke sensatie neem je niet deel.
[Gepubliceerd in De leeswolf]