Mathieu Lindon: Alleen mijn hart is niet genoeg

Dat Mathieu Lindon (1955) in zijn decennialange carrière als Frans journalist, criticus en schrijver vakmanschap heeft verworven in het meeslepen van zijn publiek, wordt in deze roman geïllustreerd: als een duifje in een straalmotor wordt de onbevooroordeelde lezer vanaf de eerste pagina in dit vlot geschreven verhaal gezogen. Teleurstellend genoeg komt hij er echter totaal ongehavend uit.

De wangen van Mathieu, het autobiografisch getinte ik-personage, worden met schaamrood bedekt wanneer hij in een brief op de hoogte wordt gesteld van het overlijden van een zogezegd intieme vriend, die hij van toeten noch blazen meent te kennen. Hij laat zich overreden om bij de rouwende familieleden een persoonlijke afscheidsbrief op te halen. Hij wordt als een held ontvangen. De ex-vrouw, dochter en kleinkinderen van de overledene schijnen alles over hem te weten en dichten hem de nobelste eigenschappen toe.

Het parket waarin Mathieu zich bevindt wordt er niet minder lastig op wanneer hij in de afscheidsbrief tot erfenis geroepen wordt. Warmhartig als hij is, laat hij zich de familiale affectie dan toch maar welgevallen. Nog voor hij er erg in heeft wordt hij met de kleren van de onbekende overledene gepamperd, en in zijn doodsbed te slapen gelegd. Wanneer hij de volgende dag alleen wordt gelaten met de kinderen, overigens obsessionele melomaantjes, en de thuiskomst van hun moeder en grootmoeder door een verkeersongeval wordt verhinderd, gaat zijn gezondheid achteruit. Hij wordt geteisterd door flauwtes en ergert zich, met gevoel voor overdrijving, aan het vreemde taalgebruik van zijn jonge verzorgers.

De filosofische vragen die met het mysterie verbonden zijn, over de perceptie van vriendschap en ons recht op dankbaarheid, worden aangeraakt, maar niet ten gronde uitgewerkt. De nadruk ligt op de sfeer, die bijzonder geladen is. In die mate dat de lezer zich op iets tracht voor te bereiden, al is het hem onduidelijk op wat. Het is in deze ademloze toestand dat het mysterie gestaag wordt ontsluierd, tot er niets van overblijft. L’ordre est rétabli.

Hitchcock heeft ooit gezegd dat een tikkende bom in een verhaal nooit mag afgaan. In Alleen mijn hart is niet genoeg wordt de figuurlijke bom, het mysteriespel waarin zoveel geïnvesteerd werd, simpelweg onschadelijk gemaakt. Nota bene in amper de helft van het boek. Eenmaal de spanning weg is, krijgen we sentimentele koek voorgeschoteld. Die heeft als enige verdienste dat de impliciete belofte van de titel wordt waargemaakt. Lindon probeert de plot te redden door het hoofdpersonage op te zadelen met een ernstige ziekte. Het ware veel passender en interessanter geweest als bv. de kinderen ’s nachts zijn ribben kwamen tellen met een roestig keukenmesje. Goed begonnen is half gewonnen, maar alleen een goed begin is niet genoeg.

[Gepubliceerd in De leeswolf]

%d bloggers liken dit: