Arthur Langeveld & Madeleine Mes (samenstelling en vertaling): Moderne Russische verhalen

Op de voorflap van dit boek prijkt een berkenbos. Toepasselijk, want de berk is ‒ hierin rivaal van de beer ‒ het nationale symbool van Rusland. In de Russische volksmythologie, die zowel de orthodox-christelijke als de marxistisch-leninistische indoctrinatie overleefde, wordt deze boom magische eigenschappen toegedicht. Bovendien werd zijn schors door de Russen van het eerste uur gebruikt om zich het schrift eigen te maken. Het vergt dan ook weinig verbeelding om in het afgebeelde berkenbos het zinnebeeld te zien van de wereldberoemde Russische literatuur. Wereldberoemd, maar niet in haar geheel. Arthur Langeveld en Madeleine Mes, die dit boek hebben samengesteld en vertaald, is het precies te doen om die sectie van de Russische literatuur die, behoudens enkele hoge bomen, gehuld is in de gitzwarte schaduw van de klassieke knoesten. Ze leiden de lezer weg van de platgetreden paadjes naar een nog weinig bereisd, maar bloeiend gebied in het berkenbos; hun bloemlezing is er één van moderne Russische verhalen.

De Russische literatuur is in het westen doorgebroken tijdens de laatste twee decennia van de 19e eeuw. In deze doorbraak, die ons denken over Russische literatuur in belangrijke mate gevormd heeft, speelden Oorlog en vrede van Tolstoj en Misdaad en straf van Dostojevski een cruciale rol. De buitenproportionele bekendheid van deze en andere klassieke romans verklaart waarom de Russische letteren in het westen tot op heden onmiddellijke associaties oproepen met zwaarlijvigheid. De Russische schrijvers wier westerse roem in belangrijke mate stoelt op kortverhalen zijn dun bezaaid. Tsjechov is de uitzondering die de regel bevestigt. Nochtans is het kortverhaal in Rusland van oudsher één van de meest beoefende en gesmaakte genres. In de afgelopen honderdvijftig jaar heeft deze traditie, in weerwil van het westerse romanfetisjisme, niets aan kracht ingeboet: in de Sovjettijd heeft het kortverhaal zowel kwantitatief als kwalitatief aan belang gewonnen ‒ onder andere omdat het zich uitstekend leent tot samizdat en taal- en vormexperimenten ‒ en ook vandaag nog laat geen enkele Russische schrijver die zichzelf respecteert dit genre links liggen. Getuige hiervan de voorliggende Moderne Russische verhalen.

De periode die deze bundel bestrijkt is groter dan de titel doet vermoeden: het oudste verhaal is geschreven in 1922, het jongste slechts drie jaar geleden. De samenstelling was niet vanzelfsprekend: de verantwoordelijken voelden zich naar eigen zeggen als kinderen in een snoepwinkel. Uiteindelijk werd ervoor geopteerd om te streven naar een vernieuwend en zo breed mogelijk spectrum. De resulterende bundel bevat een vijftigtal verhalen van telkens een andere hand. Voor obligate schrijvers zoals Isaak Babel, Ivan Boenin, Vladimir Nabokov en Venedikt Jerofejev, van wie min of meer alles al vertaald was, werd een uitzondering gemaakt op de regel om enkel verhalen op te nemen die nog niet eerder in het Nederlands waren verschenen. Jammer genoeg blijkt dat dit privilege niet toegekend werd aan de eveneens al volledig vertaalde Daniil Charms, die als schrijver van absurde verhalen ongeëvenaard is: hij schittert in deze bloemlezing door afwezigheid. Dit neemt niet weg dat de geselecteerde verhalen, die gekenmerkt worden door onderlinge stilistische en thematische heterogeniteit, een gebalanceerd beeld geven van wat de Russische literatuur sinds de Oktoberrevolutie tot nu aan kortverhalen heeft voortgebracht. Precies hierin zit de kracht besloten van Moderne Russische verhalen als geheel. Overigens heeft Langeveld voor wie door de bomen het bos niet meer ziet een verhelderend nawoord geschreven, waarin de belangrijkste geselecteerde auteurs worden teruggeplaatst in hun politieke en maatschappelijke context.

De keerzijde van de medaille bij een representatieve bloemlezing als deze is dat de opgenomen verhalen van wisselende kwaliteit zijn: zo intrigerend als het symbolistisch aandoende Vuilniswind van Platonov is en zo geniaal als het satirische Pchents van Terts is, zo infantiel is Kameraad Prachtpet van Aksjonov en zo slaapverwekkend is het sciencefictionverhaal Het vergeten experiment van de gebroeders Stroegatski. Niettemin helt de eindbalans driedubbel door naar het waardevolle. Een groot stuk van het gewicht in deze schaal is afkomstig van vijf titels die hier niet onvermeld mogen blijven: Gewetenloos van Vasili Sjoeksjin, over de sociale inacceptabiliteit van liefde tussen bejaarden; Een eenvoudige waarheid van Vladimir Makanin, over een man die zich schaamt voor zijn geliefde; De dichter en de muze van Tatjana Tolstaja, over een bezitterige vrouw; Strijkijzers en diamanten van Nina Sadoer, over een Russische-joodse familie die naar Israël emigreert; en Akiko van Viktor Pelevin, over de valstrikken van porno op het internet. Deze verhalen laten er geen twijfel over bestaan dat de strooptocht van Langeveld en Mes in de snoepwinkel der moderne Russische verhalen een succes is. Wel doet de lezer er goed aan al dat lekkers gedoseerd te verorberen, want proefondervindelijk is gebleken dat de indigestie om de hoek loert.

[Gepubliceerd in De leeswolf]

%d bloggers liken dit: