Mircea Eliade: Jeugd zonder jeugd

Het vooruitzicht om af te takelen en te sterven is een van onze meest fundamentele problemen. Precies daarom is het ook een onaangenaam thema. Het is niet evident om er boeken over te schrijven die aanspreken. Toch zijn schrijvers als Kawabata, García Márquez en Makanin daarin prachtig geslaagd, respectievelijk met De schone slaapsters, Herinneringen aan mijn droeve hoeren en Schrik. In deze romans rebelleren de protagonisten tegen hun hopeloze toestand door hun toevlucht te nemen tot een voor hun leeftijd ongeoorloofde seksualiteit. Het antwoord van de Roemeense schrijver, academicus en filosoof Mircea Eliade (1907-1986) op hetzelfde probleem is drastisch verschillend en vergt meer inspanning van de lezer: hij wapent zich niet met het vleselijke, maar met het spirituele. Meer bepaald met een religieus aandoende mengeling van filosofie, mysticisme en wishful thinking.

Boekarest, 1938. Dominic Matei, het pedante, autobiografisch getinte hoofdpersonage, is een zeventigjarige professor in Oosterse talen. Hij is teleurgesteld omdat hij niet meer in staat lijkt om zijn levenswerk, een boek over de oorsprong van alle talen en het bewustzijn, te voltooien, en staat op het punt om zelfmoord te plegen. Die gaat niet door: hij wordt getroffen door de bliksem, die hem als een wonderdoende deus ex machina enkele decennia jonger maakt en hem begiftigt met een bovenmenselijke kennis, zelfs van zaken die hij nooit bestudeerd heeft. De pers, de wetenschappelijke wereld en de geheime diensten stellen bijzondere belangstelling in dit geval. Het naziregime, uitgaande van de theorie dat het menselijke ras door elektrocutie gemuteerd kan worden, eist Matei op voor onderzoek. Hij slaat op de vlucht en ontmoet een jonge vrouw, waarin hij zijn jeugdliefde herkent. Eigenaardig genoeg fungeert ze als een soort van medium waardoor vrouwen uit lang vervlogen tijden tot hem spreken in uitgestorven talen. Wanneer duidelijk wordt dat ze in zijn nabijheid veroudert in versneld tempo ziet Matei zich genoodzaakt van haar te scheiden. Uiteindelijk sterft hij op honderdjarige leeftijd.

Behalve onnozel is de plot van Jeugd zonder jeugd ook nog eens onsamenhangend en verwarrend. Bovendien is de spanning, ondanks al het spektakel, ver te zoeken. De saaiheid komt hoofdzakelijk voort uit de voortdurend opwellende drang van Eliade om zijn kennis over Indiase filosofie en oude Oosterse culturen tentoon te spreiden zonder deze ook inzichtelijk te maken voor een leek. Vermoeid en zichzelf in de haren krabbend vraagt die zich af wat aan te vangen met al dat erudiete gewauwel. Dat er niettemin een categorie lezers bestaat op wie het boek door de mix van realisme, surrealisme en fantasie een betoverend effect kan sorteren, wordt geïllustreerd door het feit dat Francis Ford Coppola het in 2007 verfilmde. Zijn adaptatie Youth without youth doet het boek trouwens geen oneer aan. Wat des te erger is, daar het een van zijn vervelendere films is.

[Gepubliceerd in De leeswolf]

%d bloggers liken dit: