Leesmagazijn bereidt Vsevolod Petrovs novelle De Manon Lescaut van Tourdeille voor

cover-manon-lowres Deze zomer verschijnt bij uitgeverij Leesmagazijn, die ook Alles is slecht van Kirill Medvedev uitgaf, mijn vertaling uit het Russisch van Vsevolod Petrovs De Manon Lescaut van Tourdeille. Kroniek van een liefde.

Het is een novelle over een arts die tijdens de Tweede Wereldoorlog is tewerkgesteld in een sanitaire trein van het Rode Leger. Hij maakt van de oorlog in volle Stalintijd gebruik om zijn eigen persoonlijke idylle te creëren. Dat doet hij door weg te vluchten in de achttiende eeuw. En ook in zijn verliefdheid op de kokette zuster Vera Moechina, die hij aanziet voor de reïncarnatie van het Franse personage Manon Lescaut.

De Manon Lescaut van Tourdeille werd kort na de Tweede Wereldoorlog geschreven, naar alle waarschijnlijkheid in 1946. De auteur, een gevierd kunsthistoricus, heeft het nooit ter publicatie aangeboden. Hij zag in dat de kloof met de officiële Sovjetliteratuur onoverbrugbaar was. Na zestig jaar in de lade gelegen te hebben, werd De Manon Lescaut van Tourdeille in Rusland ontdekt. Naar aanleiding van de publicatie roemde de emigré Oleg Joerev de novelle als ‘een sleutel tot het raadsel van de Russische cultuurgeschiedenis’. Wat hij daarmee bedoelt, lees je in het nawoord.

Bij wijze van voorsmaakje op de novelle, krijg je hier eerste regels:

De Russische schrijver en kunsthistoricus Vsevolod Petrov (1912-1979)Ik lag op een slaapbank, eigenlijk een brits, die in onze verwarmde wagon geïnstalleerd was. Links was er een muur, rechts lag mijn kameraad, Aslamazjan, gedetacheerd aan het militair hospitaal, net als ik. Achter hem lagen twee vrouwelijke artsen, en daarachter Levit, een apotheker. Aan de overzijde stonden dezelfde britsen, waarop ook lichamen lagen.

Beneden, onder de britsen, leefden de zusters. Dat waren ruwe meiden, voor het grootste deel achttien à twintig jaar oud. Ze kibbelden luid met elkaar en zochten ruzie met de bewoners van boven. Dan grepen ze een gitaar en in koor zongen ze alle mogelijke liederen. Op de stations knoopten ze bliksemsnelle romances aan met militairen van tegemoetkomende echelons.

Van bovenaf had ik een goed zicht op het midden van de wagon, waar het leven soepel zijn gangetje ging. Daar stond een ijzeren kachel, en allen dromden er rond samen met keteltjes. Daar lagen ook stapels brandhout, die tegelijk dienden als stoelen. Precies daar begonnen de ruzies. Iemand die naar zijn brits vertrokken was gold als afvallig van het strijdtoneel – verder dan dat viel niet weg te gaan. Als de weggegane zweeg en stil lag, dan beschouwde men hem min of meer als afwezig. Er kon zelfs op hem gefoeterd worden, zoals achter iemands rug. Daar werd geen aanstoot aan genomen. Ook om zich te verzoenen kwam men tevoorschijn bij de kachel: hier was de enige levende brandende stip in de enorme en doodse ruimte van vorst en sneeuw.

 

Getagged , , , , , ,

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: