Categorie archief: Vertalingen

‘in mijn eierstok leeft een monster’ en andere voor Poetry International vertaalde gedichten van Galina Rymboe

62595221_10217264639721289_3826711634764627968_n

Galina Rymboe te gast op het Rotterdam Poetry International Festival 2019

Wie er, zoals ikzelf, tijdens het afgelopen Poetry International Festival te Rotterdam niet bij kon zijn om Galina Rymboe aan het werk te zien, kan hieronder de vertalingen lezen die ik op vraag van de organisatie uit het Russisch maakte (met dank aan Ann Catteeuw voor haar kritische blik).

Het gaat om de gedichten ‘Mijn vader ligt te slapen op de grond’, ‘In mijn eierstok leeft een monster’ en ‘Het boek van de teloorgang (fragment)’, die niet opgenomen waren in de bundel tijd van de aarde (Perdu, 2019). De originele teksten zijn beschikbaar op de festivalwebsite


IN MIJN EIERSTOK LEEFT EEN MONSTER

in mijn eierstok leeft een monster; complex gemaakt,
maar van mijn bloedeigen embryonale weefsels;
’s nachts laat het van zich horen,
ik word wakker en wil mezelf iets aandoen.
als vast stond dat dood kan worden gestreden,
zou mijn tweelingbroertje of -zusje, gegroeid in een klein orgaan,
vrij zijn –
in de aarde of in de organische stoffen van as . . .
ik geloof dat we enkel wanneer we weg zijn
stenen kunnen liefkozen en onze blik op bomen kunnen laten rusten,
de tijd zwijgt, afgekeerd in zichzelf
en achter het vensterglas gaat de Ruimtevaartlaan tekeer,
dronkaards uitspuwend op slijkpaadjes. ik droom
dat mijn boezem rot en dat ik dan toch vrouw geworden ben . . .
en dat alle dieren van de wereld zich door mij laten strelen.

voor het slapengaan scheen mijn zoon me op mijn buik met het lampje van mijn mobieltje.
hij gelooft dat we een raket kunnen bouwen om naar de ruimte te vliegen,
en ik krijg hem maar niet uitgelegd dat de ruimte er is voor een select clubje,
en zelfs niet nu, maar als toekomstperspectief.

dat de ruimtehuizen die hier op aarde al gebouwd worden
en de robottentoonstellingen waar hij zo dol op is
en de complexe gadgets die voor nieuwe dichters machinale poëzie produceren
gemaakt worden voor een select clubje, in naam van een select clubje,
al geen mensen meer, geen materie, maar een troebele zwerm systemen
die onze milieus als gezwellen overwoekeren.

dat er mensen zijn die geen documenten kunnen krijgen,
dat er mensen zijn die nergens heen kunnen reizen,
ze liggen als zieke monsters, in dichte kuilen gemaakt van werk en honger
hun taal is schraal

dat opeenstapelingen van regeringen als afvalbergen zijn op onze Aarde,
dat er nog wat anders bestaat dan in kamers geperste tijd,
dat lichamen nog wat anders bevatten dan woorden en gedachten . . .


MIJN VADER LIGT TE SLAPEN OP DE GROND

mijn vader ligt te slapen op de grond en wij zitten te wachten
op zijn salaris, als op een wonder, als op de Messias, als kleine kinderen,
als op het einde van de wereld,
het moment waarop we allen samen zullen vreten tot we barsten en sterven
en het aureool van de wereld aanschouwen buiten de tijd – zo zitten we te wachten,
avond na avond onze blikken persend door het enige venster in onze enige kamer, bedekt met een grijze folie tegen de zomerzon;

mijn vader ligt te slapen op de grond
in de keuken, terwijl mijn moeder, mijn zoon en ik in de kamer liggen en het is alsof we synchroon ademhalen en elkaar horen als we ’s nachts wakker worden;
in warmtekrachtcentrale TETS-5 gaan ze opnieuw door de schoorstenen
en weerklinkt hun gebulder,
en bij momenten ook het gebrul van de dikste schoorsteen
het verspreidt zich over onze wijk – alsof het uit de hemel gesprongen komt
en over onze rotte aarde raast, als een boze geest. en augustus
jaagt zijn blauwe stieren de duistere hemel door, langs drukke vuilnisbeltheuvels,
langs overwoekerde vijvers en pompeuze paleizen
van afgelegen supermarkten –
tot bij onze complexe gemeenschappen, opeengepakt in één huis, één verstandelijke stroom,
die de aarde omspoelt met idiote tranen,
en wij zitten te wachten op vaders salaris en bekvechten
omdat het er nog steeds niet is en wij de schuldigen niet gewoon kunnen vermoorden,
vragen weg te gaan; daarom willen we soms gewoon elkaar vermoorden,
wanneer augustus met zijn zwarte flonkering ons brein openscheurt,
wanneer de bomen tot leven komen en aan de rand van de stad dronkaards omhelzen,
hen wiegen, als kleintjes, om hen daarna zachtjes in de vuilnisbakken neer te laten,
wanneer de oude kat in de keuken op gedroogde dille knauwt en jankt, onduidelijk waarom net als een dier;

wij willen elkaar vermoorden, als gezin, maar slapen opnieuw in,
en zelfs in onze dromen zitten mama en ik te wachten op papa’s salaris,
om shampoo en douchegel te kunnen kopen, met mijn zoon bootje te kunnen varen,
de minibus te nemen, de bloemententoonstelling in het centrum te bezoeken,
en tot slot ook nog om te kunnen eten waar we zin in hebben, eten en nog eens eten,
zolang er nog tijd rest; en papa ligt te slapen in de keuken en te hoesten,
zijn longen openen zich niet als een scharlaken bloem, zoals in poëzie, ze klotsen vanbinnen dof, de geur van de nacht pijnigt de huid;
hij ligt te slapen en heeft zelf niets te melden over zijn salaris,
hij spreekt in zijn slaap Moldavisch met zijn broer.


HET BOEK VAN DE TELOORGANG (FRAGMENT)

de zon komt zwart op in plaats van helder, de wereld geselend, we wachten
op de gemeenschap; het einde – wij lopen als lichtdraden, ieder voor zich, ons van de plaatsen wegdenkend,
mijn mobieltje is bijna leeg, ik schrijf dit om vast te leggen: de rand van de nacht,
alsof kleverig schuim in onze ooghoeken naar beneden glijdt.
we hebben de grenzen bereikt.niemand van mijn geliefden zal de ogen openen.
niemand van de overlevenden zal dezelfde zijn.rode gezichten in oliefonteinen . . . zwartgeblakerde gebouwen . . .ik heb werelden gekend waar men van de dorst de zoute gele aarde likte,
waar men doodde zonder om te zien naar bloed
en werelden, waar men lucht in ere hield, genietend van de glinstering van zonnepanelen,
waar onder een regenboogkoepel gekoelde prosecco gedronken werd . . .
we hebben de grenzen bereikt.de laatste insecten bestuiven op verschillende uiteinden van de wereld een bruine bloemknop:haat.mijn mobieltje is bijna leeg, ik schrijf om vast te leggen: de rand van de nacht
anders, in ander gezelschap, en alweer
het boek der teloorgang dat open is gespat,
vlakbij het vuur.

De dichter Frank Keizer (uitgeverij Perdu) over Galina Rymboe:

“Galina Rymboe (1990) is dichter, feminist en activist. Ze schreef de dichtbundels De beweegbare ruimte van de omwenteling (Moskou, 2014) en tijd van de aarde (Charkov, 2018), dat in het Nederlands vertaald werd en verscheen bij Uitgeverij Perdu. Haar poëzie werd in Rusland en daarbuiten bekroond; een vertaling van haar gehele oeuvre tot nu toe naar het Engels is in voorbereiding bij Ugly Duckling Press. Dat ze de wereld rondreist met haar poëzie, is onwaarschijnlijk, zoals ze zelf toegaf in een interview in BOZAR in Brussel. Ze werd in 1990, tijdens de nadagen van de Sovjet-Unie, geboren in de Siberische industriestad Omsk, in een arbeidersgezin; iedereen om haar heen werkte in de zwaar vervuilende industrie. Een ander leven, laat staan een leven als dichter, leek onvoorstelbaar.

Met haar poëzie wil Galina Rymboe echter meer doen dan een achtergelaten milieu beschrijven. Als haar gedichten zich in een milieu afspelen, dan eerder in de betekenis die de Franse filosoof Gilles Deleuze aan dat woord geeft: een ruimte waarop allerlei ritmes, geschiedenissen en verhalen met elkaar verstrengeld raken. Haar werk is dan ook geen ontsnapping uit de wereld, maar eerder ernaartoe: een poging contact te maken met bijna vergeten herinneringen, gewoonten en oude structuren, met de rivieren die opdrogen en leven dat afsterft, de lege fabrieken en verlaten opgravingsterreinen die de ingestorte Sovjet-Unie en het huidige Russische roofkapitalisme kenmerken. In deze dystopische en gure ruïnes zoekt Rymboe naar vormen van liefde en intimiteit. Hoe verwoest ook, ze wil de “terreinen van de nederlaag”, zoals ze het in tijd van de aarde noemt, bewoonbaar maken.

Daarmee waagt deze poëzie zich aan de voorstelling van een leven voorbij het repetitieve geweld van uitsluiting, uitputting en ontginning van lichamen en werelden die ons maatschappelijke systeem bepaalt. Rymboe’s tijd van de aarde kan dan ook gelezen worden als een utopisch gebaar. Het is niet louter een verwijzing naar het tijdperk van het Anthropoceen waarin we volgens geologen en klimaatwetenschappers inmiddels leven, waarin de mens, na eeuwenlange uitputting van haar natuurlijke bronnen onuitwisbare sporen in de aarde heeft aangebracht. De tijd van de aarde dwingt ons ook om onze relatie tot de grond onder ons en tot elkaar te herzien. Vaak wordt het Anthropoceen beschreven als een grote acceleratie, de periode waarin de uitgestrekte tijdsschalen van de geologie de tijd van de mens achterhalen en hem onttronen als middelpunt van het universum. Wat Rymboe’s werk doet is net anders, omdat ze het verhaal vertelt dat erdoor overschaduwd wordt: bij haar staat niet de veroverende man-mens centraal, maar altijd al diegenen, niet eens alleen mensen, die door de drang tot vooruitgang in de steek werden gelaten en vertrapt. Haar poëzie laat juist andere ritmes klinken dan we gewend zijn, traag, polyfoon, voorbij het menselijke; het zijn precies die ritmes, zo suggereert deze schitterende poëzie, die de lezer kunnen sensibiliseren voor een leven te midden van de ineenstorting van wat we ooit beschaving noemden.”

Getagged , , , , , ,

‘Grootse Lajka’ van V. Zaprjagajev

lajkaj

Precies zestig jaar geleden, op 3 november 1957, ging Lajka als eerste hond de ruimte in. De totaal vergeten Sovjetschrijver V. Zaprjagajev schreef er een gedichtje over, dat bij een Sovjetmonument ter ere van Lajka geplaatst werd. Vermoedelijk is het gedicht niet ironisch bedoeld, maar dat is net de charme (of de gruwel). Ik vertaalde het in het Nederlands:

GROOTSE LAJKA

Een hondje als andere honden
Werd bedeeld met een grote eer:
Triomfantelijk werd ze gezonden
Van aard, op een ruimteveer.

Wat Grootse Lajka niet kon weten –
Een hondenverstand gaat dat te boven –
Is dat dit een heldendaad heette
En Rusland haar eeuwig zou loven.

Rondom aard vloog ze non-stop,
Tot zelfopoffering eervol bereid,
Voor de wetenschap brandde ze op
En werd ze een ster voor altijd.

lajka

Getagged , , , , , , , ,

‘Soepel vertaald meesterwerk.’ De Tijd over De Manon Lescaut van Tourdeille (Vsevolod Petrov)

In zijn cultuuragenda van 27 oktober 2017 beveelt De Tijd Vsevolod Petrovs novelle De Manon Lescaut van Tourdeille (Leesmagazijn) aan als een soepel vertaald meesterwerk:

Screenshot_20171104-175017_1


cover-manon-lowresBenieuwd naar de achtergrond van de auteur? Maak hier kennis met hem.

Hier vind je een voorproefje op de novelle.

Vsevolod Petrov. De Manon Lescaut van Tourdeille.Kroniek van een liefde. Met een nawoord door Oleg Joerev. Leesmagazijn: 2017. Vertaling uit het Russisch. ISBN 9789491717444

Getagged , , , , , , , , , ,

Een voorproefje op Vsevolod Petrovs novelle De Manon Lescaut van Tourdeille

vp.png

Vsevolod Petrov (1912-1978)

I

Ik lag op een slaapbank, eigenlijk een brits, die in onze verwarmde wagon geïnstalleerd was. Links was er een muur, rechts lag mijn kameraad, Aslamazjan, gedetacheerd aan het militair hospitaal, net als ik. Achter hem lagen twee vrouwelijke artsen, en daarachter Levit, een apotheker. Aan de overzijde stonden dezelfde britsen, waarop ook lichamen lagen.

Beneden, onder de britsen, leefden de zusters. Dat waren ruwe meiden, voor het grootste deel achttien à twintig jaar oud. Ze kibbelden luid met elkaar en zochten ruzie met de bewoners van boven. Dan grepen ze een gitaar en in koor zongen ze alle mogelijke liederen. Op de stations knoopten ze bliksemsnelle romances aan met militairen van tegemoetkomende echelons.

Van bovenaf had ik een goed zicht op het midden van de wagon, waar het leven soepel zijn gangetje ging. Daar stond een ijzeren kachel, en allen dromden er rond samen met keteltjes. Daar lagen ook stapels brandhout, die tegelijk dienden als stoelen. Precies daar begonnen de ruzies. Iemand die naar zijn brits vertrokken was gold als afvallig van het strijdtoneel – verder dan dat viel niet weg te gaan. Als de weggegane zweeg en stil lag, dan beschouwde men hem min of meer als afwezig. Er kon zelfs op hem gefoeterd worden, zoals achter iemands rug. Daar werd geen aanstoot aan genomen. Ook om zich te verzoenen kwam men tevoorschijn bij de kachel: hier was de enige levende brandende stip in de enorme en doodse ruimte van vorst en sneeuw.

 

II

Wij reden zo lang dat we beetje bij beetje de tel van de dagen kwijtraakten. We werden overgebracht naar een nieuw front. Niemand wist waarheen we gestuurd werden. We reden van station tot station, alsof we verdwaald waren. Ze moesten ons vergeten zijn.

De trein ging voort, stond soms lang stil. Rondom lagen velden en bossen in de sneeuw, verwoeste stations. Ik hoorde vaak explosies, soms in de verte, soms bijna naast ons.

De tijd was ietwat schuin gaan lopen: hij verbond het verleden niet met de toekomst, maar leidde me ergens heen.

Rondom mij waren mensen, andere levens, nergens in aanraking gekomen met het mijne.

 

 

III

De kapiteinsvrouw – de echtgenote van kapitein Fomin, een heel grote vrouw met het gelaat van een moordenaar – nam haar aan scrofulose[1] lijdende meisje uit de dekens en gaf haar met haar grote handen onder oorverdovend gekrijs luide klappen, en daarna liet ze haar rondlopen in de wagon, en dan moest je oppassen: het meisje struikelde en sloeg brullend tegen de grond, waarop haar moeder als een boze wijfjesolifant te hulp stormde en alles verpletterde en vertrappelde wat op haar weg lag.

Levit zette zich steevast zo bij de kachel neer dat daar behalve hijzelf niemand meer kon gaan zitten; ook zijn keteltjes verdroegen geen buren op de kachel. Zijn gang door de wagon was apart: eerst zei hij ‘verontschuldigt u mij’, en dan stapte hij met zijn laarzen in iemands soep. Op zijn brits lag hij niet in de lengte, zoals iedereen, maar ietwat dwars, waarbij hij zijn benen uitvouwde over het naburige territorium van de vrouwelijke artsen. Hij sliep met zwaar gesnurk in zodra hij op zijn bres ging liggen, en in zijn slaap rolde hij naar rechts en naar links, overal tegenaan stotend, maar iemand moest maar stilletjes ‘Levit’ zeggen of hij stopte prompt met snurken en trouwens gaf hij dan een prima adequaat antwoord. De meest onschuldige aanslag – bijvoorbeeld de verplaatsing van zijn koffer – bestreed hij met vreselijk gescheld, waarbij zijn speeksel de wagon rondvloog, zodat de kachel siste, en hij begon enkel geen gevecht omdat hij niet meer de jongste was en zwak van gestel. Maar zodra hij op gepaste wijze zijn eigendom en zichzelf in veiligheid gebracht had, werd hij lief en zong hij met plezier in koor met de zusters; een enkele keer danste hij zelfs.

De vrouwelijke artsen naaiden iets.

Galopova, een al wat oudere zuster, voelde zich bij voorbaat door iedereen tekortgedaan. Het scheen haar toe dat het meisje van de Fomins van bovenaf op haar spuugde. Dat gebeurde misschien ook.

‘Wat valt er te lachen? Ik ben niet belachelijker dan jullie,’ zei Galopova wanneer iemand glimlachte.

‘We lachen helemaal niet om u,’ werd haar gezegd.

‘Ik weet wel dat jullie om mij lachen. Er is niets belachelijks aan mij,’ antwoordde Galopova.

Een andere keer nam ze een gitaar en studeerde ze haar enige lied in:

Wat sta je daar te schudden,

Ra-ammelende lijsterbes.

Het lied lukte haar allerminst. Wanneer haar gevraagd werd op te houden, zong ze het met bijzonder lijden uit tot het eind, waarna ze onmiddellijk herbegon vanaf het begin.

‘Ik ben geen greintje slechter dan anderen,’ legde Galopova uit.

Mijn buurman Aslamazjan daarentegen was een ridder. Hij sliep erg schilderachtig, op zijn rug uitgestrekt, met een arm onder het hoofd gestoken. Hij hielp iedereen bij het openen en sluiten van onze hels zware wagondeur. Overdag lag hij gewoonlijk blootsvoets op zijn brits, met zijn gespreide tenen tegen het plafond geduwd. Hij was besnord, zwartharig, gezet en sterk. Veel zusters wilden iets met hem beginnen, maar hij liet dat aan zich voorbijgaan en was even lief tegen iedereen. Ook hij was een liefhebber van koorgezangen, al is het zo dat hij nooit danste.

 

IV

De meisjes waren minder verscheiden.

Dat dacht ik tenminste wanneer ik naar hen keek vanaf mijn brits.

Ze hadden hun eigen leven, vol vogelachtige frivoliteit. Onder de britsen scharrelden, verkasten, nestelden en friemelden ze als vogels.

Hun gepraat bestond volkomen uit nogal onstuimige toespelingen en stiltes. Trouwens weerklonken er ook onversneden soldatenvloeken.

Ik kon niet meteen onderscheiden wie van hen Anja was, wie Nadja en wie Tanja. Allemaal waren ze rozig, lacherig, rap van tong. Bleek was alleen Vera Moesjnikova, de snelste, tengerste en onstuimigste. Ieder ogenblik begon ze aan iets nieuws: ze kon de kleine Lariska grijpen, het meisje van de Fomins, zich storten op haar gitaar, beslissen om al haar kledij door te nemen, die uitpakken, uitspreiden en rondgooien, dan ruzie maken met haar vriendinnen om ze dan weer te omhelzen. Op de stations sprong zij als eerste de wagon uit om ergens te verdwijnen; het gebeurde dat ze volledig achterop raakte en ons inhaalde met een of andere stoomlocomotief.

We kwamen aan in L*** en kwamen voor lange tijd vast te zitten op een opstelspoor. Daar stonden al meer militaire echelons. Soldaten wandelden in groepjes van twee en drie langs de treinen.

De meisjes begonnen uit de wagon te verdwijnen. Zelfs Galopova vond aanbidders en werd gesterkt in haar overtuiging dat ze niet slechter dan de anderen was. Langs onze wagon liepen vaak cavaleristen. Een van hen was bijzonder knap: een negentienjarige kerel in een halflange pelsjas, met sabel en sporen, met een blozend en naïef gezicht zoals die voorkomen op schilderijen die Russische adonissen uitbeelden.

‘Kijk eens,’ zei ik tegen de meisjes, ‘dat is, als je het mij vraagt, een voortreffelijke jongeman.’

Allemaal keken ze naar hem. Hij werd verlegen en ging een beetje verderop staan met zijn sabel en sporen.

’s Avonds verscheen hij in onze wagon. Voorop ging Vera Moesjnikova en leidde hem als een winnares. Hij stapte bedremmeld rond en keek verliefd naar Vera. De meisjes riepen ‘ach’. Meteen begonnen de gezangen. Anja Serova, onze beste zangeres, sperde haar mond open en blaatte als een schaap. Hij zong ook. Vera zat naast hem, opgewonden en trots.

Overigens eindigde in onze wagon alles met liederen. Men kwam bij de kachel, ging zitten op het brandhout en onze wagon begon te trillen. Alleen de vrouwelijke artsen zongen niet – uit verkeerd begrepen aristocratie. En ik, liggend op mijn brits in de hoek, stikte door aanvallen van mijn hartziekte.

 

V

Ze kwamen onverwacht opzetten, soms overdag, maar meestal ’s nachts, na een avond die doorgebracht was op oervervelende wijze, met fletse gesprekken. In het holst van de nacht werd ik wakker: ik ben mezelf niet meer, geen officier, niet die ene man – of liever ben ik enkel nu echt zuiver mezelf, zonder naam, zonder gezicht, zonder herinneringen: slechts een naakt gevoel van tegenstelling. Alles is niet-ik behalve het punt dat ik ben. Dat punt is samengebald tot een punt. In dat punt zit mijn hele doodsangst gepropt: de angst om dat punt te laten schieten. Mijn ademhaling wordt fijngedrukt. Rondom mij slaapt men. Het zou gemakkelijker zijn om in eenzaamheid te sterven, zonder ’s mensen vreselijke onverschilligheid rondom mij te voelen. Maar mijn bangheid gaat niet over hun onverschilligheid. Hier speelt een bijzondere angst. Zij zijn onverschillig omdat ze als het ware niet bestaan in het aangezicht van de dood, ze tellen niet mee. De dood is tot mij alleen gericht. Ik ben krachteloos en de dood zal mij vernietigen.

En er is nog een angst, voor mij de belangrijkste.

Ik ben dus gestorven en mijn geest verlaat mijn vlees. Waar gaat hij heen? Hij trekt dus weg uit mijn lichaam, dat hem op de wereld zet, als een kind. Als een kind is hij zwak en hulpeloos en naakt: het lichaam dekt hem niet toe. En wat als hij uiteenvloeit en zijn vorm verliest, aangetrokken, als door magneten, door de passieve zielen van de rondom mij slapende mensen? Die zielen staan halfopen en klaar om hem te ontvangen.

Mijn geest zal oplossen en in deeltjes de ziel van iedere slapende binnengaan. In ieder van hen zal er een klein stukje van mij zitten, en ikzelf zal verdwijnen.

Nee, ik moet alleen met mezelf sterven en met mijn laatste wilsinspanning de vorm van mijn geest bewaren, tot hij zelf sterk genoeg is in zijn nieuwe lot.


Scrofula[1] Scrofulose of koningszeer is een tegenwoordig zeldzame aandoening van de halsklieren, die kon leiden tot misvormingen aan het gezicht.


cover-manon-lowres

Benieuwd naar het vervolg?  Je vindt een exemplaar van De Manon Lescaut van Tourdeille in de rekken van de betere boekhandel, of in de webshop van de uitgever (of bij bol.com als je weinig geduld hebt).

Benieuwd naar de achtergrond van de auteur? Maak hier nader kennis met hem.

Vsevolod Petrov. De Manon Lescaut van Tourdeille. Kroniek van een liefde. Met een nawoord door Oleg Joerev. Leesmagazijn: 2017. Vertaling uit het Russisch. ISBN 9789491717444

Getagged , , , ,

Een woordje uitleg bij de Manon Lescaut van Vsevolod Petrov

petrov

Portret van Vsevolod Petrov door Tatjana Glebova (jaren 1930)

Ongeveer een Russisch mensenleven. Zoveel tijd zat er tussen de creatie en de publicatie van De Manon Lescaut van Tourdeille (klik hier voor een voorproefje) van Vsevolod Petrov (1912-1978). Deze oorlogsnovelle verscheen voor het eerst in 2006, in het Russische tijdschrift Novyj mir. Vorig jaar werd de novelle door uitgeverij Ivan Limach ook in boekvorm uitgebracht, toepasselijk genoeg in Sint-Petersburg, de geboortestad van de auteur. Wanneer precies Petrov zijn novelle schreef, is niet met zekerheid geweten. Vermoedelijk schreef hij ze in 1946, als reactie op de toen pas verschenen roman Reisgenoten van Vera Panova over een bont Sovjetgezelschap dat als personeel van een sanitaire trein in de Tweede Wereldoorlog een collectieve bijdrage levert aan de overwinning op de vijand.

Samen met Viktor Nekrasovs In de loopgraven van Stalingrad vormde Panova’s Reisgenoten de literaire sensatie van de onmiddellijk naoorlogse periode. Terwijl zij in 1947 bekroond werden met Stalinprijzen, respectievelijk van de Eerste en de Derde Klasse, bleef de novelle van Petrov in de lade liggen. Hij heeft het bij leven ook nooit ter publicatie aangeboden. Tijdens de zogenaamde mini-dooi, waarmee de onmiddellijke naoorlogse periode door Russische literatuurhistorici als Dmitri Bykov aangeduid wordt, of zelfs tijdens de dooi, maakte het geen schijn van kans. Daarvoor was het te compromisloos. Niet dat het een openlijke aanval bevat op de Sovjetrealiteit. Wel omdat de Sovjetrealiteit er meesterlijk in genegeerd wordt, ontkend zelfs, zowel door het hoofdpersonage als door de auteur. Symptomatisch is dat het woord ‘kameraad’ door Petrov enkel gebruikt wordt in zijn voorrevolutionaire betekenis. De Russische criticus Andrej Oeritski schreef hierover in NLO (2007, Nr. 85): ‘De Sovjetmacht is weggegomd, vergeten, van haar is geen spoor of geluid te bekennen. Ze interesseert Vsevolod Petrov niet.’ De auteur is de grootmeester van het escapisme.

Terwijl oorlog het hoofdthema is van Panova’s Reisgenoten en van Nekrasovs In de loopgraven van Stalingrad, is die in De Manon Lescaut van Tourdeille eigenlijk niet veel meer dan de setting. Het wordt uit de tekst zelf ook niet duidelijk tegen wie gevochten wordt. Meer dan een oorlogsnovelle is het een liefdesnovelle. Daarom draagt het werkje ook als ondertitel Kroniek van een liefde. In eenendertig korte, gedistilleerde hoofdstukken, schetst het de verliefdheid van een naamloze ik-persoon, te herkennen als een vertegenwoordiger van de voorrevolutionaire Peterburgse intelligentsia, die tijdens de Tweede Wereldoorlog als militair arts tewerkgesteld is in een sanitaire trein. Hij is geen positieve held in de zin van het socialistisch realisme. Hij is een individualist, die zich geen deel voelt van het collectief. Tegenover enthousiasme om te strijde ten trekken voor de Sovjetstaat, stelt hij verlammende  doodsangst. Die probeert hij te bezweren met een vlucht in de achttiende eeuw. Wanneer het treinpersoneel zich overgeeft aan gezangen, glipt hij weg om Die Leiden des Jungen Werthers te lezen – uiteraard in het Duits. Zijn vlucht uit de oorlog en uit de Sovjetrealiteit gaat gepaard met een pathetische verliefdheid op Vera Moesjnikova, een aantrekkelijke en kokette droezjinnitsa,[1] in wie hij trekken van de achttiende eeuw ontwaart. Zij doet hem denken aan de Franse koningin Marie Antoinette en meer nog aan Manon Lescaut, de frivole en promiscue heldin van de gelijknamige achttiende-eeuwse Franse schandaalroman. Die associatie is een vloek. Met de Manon Lescaut van Petrov loopt het even slecht af als met die van Abbé Prévost. Maar niet vooraleer de romantische held met haar een tijdloze plattelandsidylle beleeft in het dorpje Toerdej – dat hem Bretons in de oren klinkt, als Tourdeille. Omdat die idylle ooit bestaan heeft, al was het maar voor hemzelf, kan hij ernaar terugkeren wanneer alles is verwoest, als naar een eiland. In de novelle wordt de creatie van dat eiland op mysterieuze wijze aangekondigd: ‘De tijd was ietwat schuin gaan lopen: hij verbond het verleden niet met de toekomst, maar leidde me ergens heen.’

In het nawoord bij deze novelle (dat een prima voorwoord zou zijn, als het niet zo veel details van de plot verried) legt de emigré Oleg Joerev het belang uit van De Manon Lescaut van Tourdeille, die hij ‘een sleutel tot het raadsel van de Russische cultuurgeschiedenis’ noemt. De novelle gunt ons een blik in de parallelle literaire wereld zoals die onder Stalin bijna onzichtbaar naast de officiële literatuur bestond. Vsevolod Petrov heeft zijn werk nooit ter publicatie aangeboden, maar hij las het wel af en toe voor aan vrienden, op verjaardagen. Zelf was Petrov, die stamde uit een oud adellijk geslacht, afkomstig uit de kring rond de befaamde dichter van de Zilveren Eeuw Michail Koezmin (1875-1936), die in weerwil van de Sovjets de erfenis van het modernisme levend probeerde te houden. Het is onder diens invloed dat Petrov zelf begon te schrijven. Zijn Manon Lescaut van Tourdeille droeg hij ook op aan Koezmins nagedachtenis, waarmee hij aan de lezer of luisteraar ook meteen te kennen gaf niets met de officiële Sovjetliteratuur te maken te hebben. In de jaren dertig was hij bevriend met de avant-gardistische dichters Daniil Charms (1905-1942), Nikolaj Olejnikov (1898-1937) en andere halve en hele oberioeten. Over de eerstgenoemde heeft Petrov unieke memoires nagelaten, waarin hij schreef dat het lot hem had voorbestemd om ‘de laatste vriend van Charms te worden’. De absurdist droeg een van zijn late verhalen uit de bundel ‘Voorvallen’ op aan Petrov.

De kringen rond Koezmin en de oberioeten werden opgerold door het lot en de NKVD. Het leven van Vsevolod Petrov ging verder. Voor en na de Tweede Wereldoorlog, waaraan hij vanaf juli 1941 deelnam als militair, verdiende hij zijn brood als werknemer van het Russisch Museum. Hij werkte er als pupil van de befaamde kunstkenner Nikolaj Poenin, die hem voorstelde aan zijn toenmalige vrouw Achmatova. Ten gevolge van beschuldigingen van formalisme en een hetze tegen Poenin, werd Petrovs positie in het Russisch Museum tegen 1949 onhoudbaar. Hij slaagde erin om zich heruit te vinden tot onafhankelijk literator. Hij schreef biografieën van populaire schilders. Onder Chroesjtsjov en Brezjnev groeide hij uit tot een gerespecteerd kunsthistoricus. Nog altijd is zijn magnum opus Mir isskustva (De kunstwereld), over de gelijknamige voorrevolutionaire kunstenaarsbeweging, een standaardwerk voor Russische kunstkenners.

Toen het stoffelijk overschot van Vsevolod Petrov in 1978 werd geplaatst naast dat van zijn vader, een beroemd oncoloog, in Komarovo bij Leningrad, kende bijna niemand hem als bellettrist. Maar daarmee was het laatste woord over De Manon Lescaut van Tourdeille nog niet gezegd. Niet voor niets is het motto van deze novelle de dichtregel ‘Nog niet dood is de bekoring’, ontleend aan het gedicht ‘Ja Moezoe joenojoe, byvalo’ (1824) van de romanticus Vasili Zjoekovski. Daarin betreurt de dichter dat de inspiratie hem verlaten heeft. Niettemin is hij hoopvol, want hij wordt beschenen door de ster van het ‘Genie van de zuivere schoonheid’. De geciteerde dichtregel roept automatisch het volgende vers op, tevens de slotregel van het gedicht: ‘Het verleden zal eens herleven’. Het eilandje dat Petrov in volle Stalintijd voor zichzelf en zijn vrienden heeft gecreëerd kan nu ook aan ons ontsnapping bieden.


rm_20_434

“Droezjinnitsy van het Rode Kruis! Op het slagveld laten wij de gewonden noch zijn wapens achter.” (propagandaposter van de Sovjets uit de Tweede Wereldoorlog)

[1] In WOII sloeg de term ‘droezjinnitsy’ op vrijwel ongeschoolde vrouwen die massaal ingezet werden om gewonde soldaten van het slagveld te halen en te verzorgen. Een Sovjetpropaganda-affiche gericht aan de droezjinnitsy heeft als leuze ‘Op het slagveld laten wij gewonden noch wapens achter’.


cover-manon-lowres

Benieuwd naar het boek? Lees hier de eerste hoofdstukken, bij wijze van voorsmaakje.

Vsevolod Petrov. De Manon Lescaut van Tourdeille. Kroniek van een liefde. Met een nawoord door Oleg Joerev. Leesmagazijn: 2017. Vertaling uit het Russisch.

Je vindt een exemplaar van De Manon Lescaut van Tourdeille in de rekken van de betere boekhandel, of in de webshop van de uitgever (of bij bol.com als je weinig geduld hebt).

Getagged , , , , , , , , , , ,

Kirill Medvedev: ‘Je zegt me: schat, ik maak me zorgen over jou…’

22426586_1762540087379609_4984652169208299680_o.jpg

De Russische dichter en activist Kirill Medvedev bij de voorstelling van zijn dichtbundel Biopolitiek (Leesmagazijn, 2017) op Het Betere Boek in Gent (foto: Machteld Ryckaert)

Je zegt me: schat, ik maak me zorgen over jou,

ik ben zo bang dat ze je gaan oppakken

voor de 6 mei-zaak.

 

Ik zeg je: liefje, we zitten al in de tang.

Dus wij moeten helemaal niet bang zijn.

Ik ben ingeschreven in de Malyj Kiselnyjstraat,

Wij wonen samen in de Nizjni Kiselnyjstraat,

Rondom ons liggen wijken van de FSB.

De folterkelders van de Tsjeka, de KGB.

Miljoenen, miljarden verwoeste levens…

 

Mijn kameraden en gelijkgezinden, de bolsjewieken,

Stonden aan de wieg van doeltreffende technieken.

Die zijn nu in handen van verre afstammelingen,

Geen genadeloze helden, maar ellendingen:

Fletse figuren, onopvallende heerschappen.

Overigens kunnen ze wel tegen een grap.

En wij wonen min of meer met hen samen in één pand,

Als ik ze zie sneren ze onverwacht en arrogant:

 

Kameraad Kots, ik hoop dat het goed met u gaat?

Kameraad Kots, waarvoor stond u ook alweer paraat?

Kameraad Kots, wat dacht u van capituleren?

Kameraad Kots, kameraad Kots,

kameraad, kameraad, kameraad, kameraad

Kots…

 

Ik zeg: wees niet bang, ik ben zonder smet,

Wij waren die dag, zoals je nog weet, toch naar ballet.

Dat ik die smeris in elkaar heb getrapt is weliswaar

Op Kanaal 1 voorzien van beeld en commentaar,

Maar zo’n stakker als ik gaan ze toch niet arresteren.

De verzamelde intelligentsia zou protesteren,

Europarlementariërs en mensenrechtenactivisten,

De Estse schrijversbond, de Italiaanse communisten.

En daarom, zie je, hebben ze voor mij ontzag,

En er is echt geen reden voor jouw vrolijke gelach.

Maar wanhopig gaan huilen is ook niet nodig.

Alles gaat goed, alles is cool, ik ben vrij, voorlopig.

Het is lente, wij zitten in ons keukentje met z’n twee.

En rondom ons liggen wijken van de FSB…

 

Kameraad Kots, ik hoop dat het goed met u gaat?

Kameraad Kots, waarvoor stond u ook alweer paraat?

Kameraad Kots, wat dacht u van capituleren?

Kameraad Kots, kameraad Kots,

kameraad, kameraad, kameraad, kameraad

Kots…

 

(Lees hier het originele Russische gedicht, geschreven in maart 2013.)


Kirill Medvedev. Biopolitiek.  Leesmagazijn, 2017. Met een voorwoord door Aleksandr Skidan. Vertaald uit het Russisch door Pieter Boulogne. 68 p. ISBN: 978-94-91717-45-1

biopolitiek-medvedevKirill Medvedev begon aan de in Biopolitiek opgenomen gedichten te schrijven in de nasleep van de Arabische Lente, die even de hoop van de Russische activisten deed opflakkeren. Opvallend zijn de zwarte humor en het burleske. De lyrische ‘ik’, die in vorige bundels aan de zijlijn toekeek op het Russische maffiakapitalisme en het bijbehorende consumentisme, ontpopt zich tot een actieve geweldenaar. Het universum van de dichter lijkt grimmiger te worden naarmate Poetin bij zijn onderdanen de duimschroeven aandraait. De Russische criticus Aleksandr Skidan noemde het ‘een voor iedereen toegankelijk, democratisch straattheater, een blamage aan het adres van de sceptici die niet geloven in de haalbaarheid van het project van de zelfkritische, reflexieve en tegelijkertijd populaire linkse cultuur’. Voor deze dichtbundel ontving Medvedev de prestigieuze Andrej Belyj-prijs, waarvan het prijzengeld bestaat uit een roebel, een fles wodka en een appel.

Na zijn doorbraak als dichter in 2002 nam Kirill Medvedev (1975) stapsgewijs afstand van de Russische literaire wereld, om na een zelf opgelegd moratorium in 2011 een comeback te maken onder zijn eigen voorwaarden. Hij is de auteur van de dicht- en essaybundels Alles is slecht (2000), Invasie (2002), Teksten uitgegeven zonder medeweten van de auteur (2007), 3% (2007) en Lang leven, jong sterven (2011). Naast dichter is Medvedev de Russische vertaler van Charles Bukowski, Pier Paolo Pasolini, Victor Serge en van de neomarxistische theoretici Terry Eagleton en Michael Löwy. Hij is ook een activist van de Russische Socialistische Beweging, de drijvende kracht achter de Vrije Marxistische Uitgeverij en de leadzanger van de band Arkady Kots. In de zomer van 2017 nam zijn politieke engagement de vorm aan van kandidaatstelling voor de Moskouse gemeenteraadsverkiezingen.

Getagged , , , , , ,

Biopolitiek op Het Betere Boek: wat je nog te goed had

22405441_1496847747068943_3921917742291060411_n_1_1Enkele uren geleden hebben de Russische dichter/activist Kirill Medvedev, mijn Gentse collega Michel De Dobbeleer en ikzelf in het kader van het literatuurfestival Het Betere Boek in Gent de gloednieuwe dichtbundel Biopolitiek (Leesmagazijn 2017) van de eerstgenoemde voorgesteld. We hadden weinig tijd, en hebben daarom niet alle gedichtjes kunnen lezen die we hadden willen lezen (we hadden ze wel allemaal willen lezen). Bijvoorbeeld dit gedichtje had je nog te goed:

 

De beul kwam op mij afgestapt,

mijn hoofd werd niet afgekapt,

in plaats daarvan werd mijn vlees,

door angst totaal verslapt,

versneden tot fijne filets.

 

Zijn dans was weergaloos.

Mijn bloed spoot in het rond

en hij bleef me maar bewerken

tot één grote gapende wond,

maar ik voelde mij aansterken.

 

Eindelijk kreeg hij in de gaten

de executie vreselijk te hebben gerekt

en dat het recht het veld had verlaten,

en hij begreep heel opgewekt

dat ons verzet niet hoeft genekt!


Kirill Medvedev. Biopolitiek.  Leesmagazijn, 2017. Met een voorwoord door Aleksandr Skidan. Vertaald uit het Russisch door Pieter Boulogne. 68 p. ISBN: 978-94-91717-45-1

biopolitiek-medvedevKirill Medvedev begon aan de in Biopolitiek opgenomen gedichten te schrijven in de nasleep van de Arabische Lente, die even de hoop van de Russische activisten deed opflakkeren. Opvallend zijn de zwarte humor en het burleske. De lyrische ‘ik’, die in vorige bundels aan de zijlijn toekeek op het Russische maffiakapitalisme en het bijbehorende consumentisme, ontpopt zich tot een actieve geweldenaar. Het universum van de dichter lijkt grimmiger te worden naarmate Poetin bij zijn onderdanen de duimschroeven aandraait. De Russische criticus Aleksandr Skidan noemde het ‘een voor iedereen toegankelijk, democratisch straattheater, een blamage aan het adres van de sceptici die niet geloven in de haalbaarheid van het project van de zelfkritische, reflexieve en tegelijkertijd populaire linkse cultuur’. Voor deze dichtbundel ontving Medvedev de prestigieuze Andrej Belyj-prijs, waarvan het prijzengeld bestaat uit een roebel, een fles wodka en een appel.

Na zijn doorbraak als dichter in 2002 nam Kirill Medvedev (1975) stapsgewijs afstand van de Russische literaire wereld, om na een zelf opgelegd moratorium in 2011 een comeback te maken onder zijn eigen voorwaarden. Hij is de auteur van de dicht- en essaybundels Alles is slecht (2000), Invasie (2002), Teksten uitgegeven zonder medeweten van de auteur (2007), 3% (2007) en Lang leven, jong sterven (2011). Naast dichter is Medvedev de Russische vertaler van Charles Bukowski, Pier Paolo Pasolini, Victor Serge en van de neomarxistische theoretici Terry Eagleton en Michael Löwy. Hij is ook een activist van de Russische Socialistische Beweging, de drijvende kracht achter de Vrije Marxistische Uitgeverij en de leadzanger van de band Arkady Kots. In de zomer van 2017 nam zijn politieke engagement de vorm aan van kandidaatstelling voor de Moskouse gemeenteraadsverkiezingen.

 

 

Getagged , , , , , , , , , ,

Biopolitiek: nieuwe dichtbundel van de Russische dichter/activist Kirill Medvedev, te gast op Het Betere Boek te Gent

IMG_3890.jpg

Uitgeverij Leesmagazijn, die eerder de dicht- en essaybundel Alles is slecht publiceerde, heeft zonet een nieuwe bundel gedichten van de hedendaagse Russische dichter en activist Kirill Medvedev uitgebracht, onder de titel Biopolitiek, in mijn vertaling uit het Russisch.  De dichter komt over deze poëzie en zijn activisme op 14 oktober 2017 praten in Gent tijdens het literaire festival Het Betere Boek, dat dit jaar door curator Johan de Boose in het teken wordt gesteld van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie.

De blurb:

Kirill Medvedev begon aan de in Biopolitiek opgenomen gedichten te schrijven in de nasleep van de Arabische Lente, die even de hoop van de Russische activisten deed opflakkeren. Opvallend zijn de zwarte humor en het burleske. De lyrische ‘ik’, die in vorige bundels aan de zijlijn toekeek op het Russische maffiakapitalisme en het bijbehorende consumentisme, ontpopt zich tot een actieve geweldenaar. Het universum van de dichter lijkt grimmiger te worden naarmate Poetin bij zijn onderdanen de duimschroeven aandraait. De Russische criticus Aleksandr Skidan noemde het ‘een voor iedereen toegankelijk, democratisch straattheater, een blamage aan het adres van de sceptici die niet geloven in de haalbaarheid van het project van de zelfkritische, reflexieve en tegelijkertijd populaire linkse cultuur’. Voor deze dichtbundel ontving Medvedev de prestigieuze Andrej Belyj-prijs, waarvan het prijzengeld bestaat uit een roebel, een fles wodka en een appel.

Na zijn doorbraak als dichter in 2002 nam Kirill Medvedev (1975) stapsgewijs afstand van de Russische literaire wereld, om na een zelf opgelegd moratorium in 2011 een comeback te maken onder zijn eigen voorwaarden. Hij is de auteur van de dicht- en essaybundels Alles is slecht (2000), Invasie (2002), Teksten uitgegeven zonder medeweten van de auteur (2007), 3% (2007) en Lang leven, jong sterven (2011). Naast dichter is Medvedev de Russische vertaler van Charles Bukowski, Pier Paolo Pasolini, Victor Serge en van de neomarxistische theoretici Terry Eagleton en Michael Löwy. Hij is ook een activist van de Russische Socialistische Beweging, de drijvende kracht achter de Vrije Marxistische Uitgeverij en de leadzanger van de band Arkady Kots. In de zomer van 2017 nam zijn politieke engagement de vorm aan van kandidaatstelling voor de Moskouse gemeenteraadsverkiezingen.

Biopolitiek is verkrijgbaar in de betere boekhandel, de webshop van de uitgever of bol.com.

Getagged , , , , , , , , ,

Leesmagazijn bereidt Vsevolod Petrovs novelle De Manon Lescaut van Tourdeille voor

cover-manon-lowres Deze zomer verschijnt bij uitgeverij Leesmagazijn, die ook Alles is slecht van Kirill Medvedev uitgaf, mijn vertaling uit het Russisch van Vsevolod Petrovs De Manon Lescaut van Tourdeille. Kroniek van een liefde.

Het is een novelle over een arts die tijdens de Tweede Wereldoorlog is tewerkgesteld in een sanitaire trein van het Rode Leger. Hij maakt van de oorlog in volle Stalintijd gebruik om zijn eigen persoonlijke idylle te creëren. Dat doet hij door weg te vluchten in de achttiende eeuw. En ook in zijn verliefdheid op de kokette zuster Vera Moechina, die hij aanziet voor de reïncarnatie van het Franse personage Manon Lescaut.

De Manon Lescaut van Tourdeille werd kort na de Tweede Wereldoorlog geschreven, naar alle waarschijnlijkheid in 1946. De auteur, een gevierd kunsthistoricus, heeft het nooit ter publicatie aangeboden. Hij zag in dat de kloof met de officiële Sovjetliteratuur onoverbrugbaar was. Na zestig jaar in de lade gelegen te hebben, werd De Manon Lescaut van Tourdeille in Rusland ontdekt. Naar aanleiding van de publicatie roemde de emigré Oleg Joerev de novelle als ‘een sleutel tot het raadsel van de Russische cultuurgeschiedenis’. Wat hij daarmee bedoelt, lees je in het nawoord.

Bij wijze van voorsmaakje op de novelle, krijg je hier eerste regels:

De Russische schrijver en kunsthistoricus Vsevolod Petrov (1912-1979)Ik lag op een slaapbank, eigenlijk een brits, die in onze verwarmde wagon geïnstalleerd was. Links was er een muur, rechts lag mijn kameraad, Aslamazjan, gedetacheerd aan het militair hospitaal, net als ik. Achter hem lagen twee vrouwelijke artsen, en daarachter Levit, een apotheker. Aan de overzijde stonden dezelfde britsen, waarop ook lichamen lagen.

Beneden, onder de britsen, leefden de zusters. Dat waren ruwe meiden, voor het grootste deel achttien à twintig jaar oud. Ze kibbelden luid met elkaar en zochten ruzie met de bewoners van boven. Dan grepen ze een gitaar en in koor zongen ze alle mogelijke liederen. Op de stations knoopten ze bliksemsnelle romances aan met militairen van tegemoetkomende echelons.

Van bovenaf had ik een goed zicht op het midden van de wagon, waar het leven soepel zijn gangetje ging. Daar stond een ijzeren kachel, en allen dromden er rond samen met keteltjes. Daar lagen ook stapels brandhout, die tegelijk dienden als stoelen. Precies daar begonnen de ruzies. Iemand die naar zijn brits vertrokken was gold als afvallig van het strijdtoneel – verder dan dat viel niet weg te gaan. Als de weggegane zweeg en stil lag, dan beschouwde men hem min of meer als afwezig. Er kon zelfs op hem gefoeterd worden, zoals achter iemands rug. Daar werd geen aanstoot aan genomen. Ook om zich te verzoenen kwam men tevoorschijn bij de kachel: hier was de enige levende brandende stip in de enorme en doodse ruimte van vorst en sneeuw.

 

Getagged , , , , , ,

Fjodor Sologoeb: ‘Een grijze homunculus…’ (1899)

Drie illustraties van Mstislav Doboezjinski (1875-1957) bij De kleine demon (Melkij bes, 1906-1907) van Fjodor Sologoeb (1863-1927)
Недотыкомка серая

Всё вокруг меня вьется да вертится,-

То не Лихо ль со мною очертится

Во единый погибельный круг?

 

Недотыкомка серая

Истомила коварной улыбкою,

Истомила присядкою зыбкою, —

Помоги мне, таинственный друг!

 

Недотыкомку серую

Отгони ты волшебными чарами,

Или наотмашь, что ли, ударами,

Или словом заветным каким.

 

Недотыкомку серую

Хоть со мной умертви ты, ехидную,

Чтоб она хоть в тоску панихидную

Не ругалась над прахом моим.

 

(1 октября 1899)

Een grijze homunculus

is alsmaar rond mij aan het kringelen –

is het een demon die mij wil omsingelen

met zichzelf in één noodlottige kring?

 

Een grijze homunculus

heeft me met zijn vals lachje gekraakt,

me met zijn hurkdansjes moe gemaakt –

geheime vriend, wees mijn redding!

 

Die grijze homunculus

moet gij met uw toverkracht verjagen,

of anders met uw loeiharde slagen,

of met een woord dat gij kent.

 

Die grijze homunculus

moet gij vermoorden, mij erbij desnoods,

zodat mijn as tijdens mijn mis des doods

door dat venijn niet wordt gejend.

 

(1 oktober 1899)

Getagged ,

Kirill Medvedev ontvangt Andrej Belyj-prijs voor zijn Ten oorlog tegen het stadhuis

pochodOp maandag 27 oktober 2014 is bekendgemaakt dat de Moskouse dichter en activist Kirill Medvedev voor zijn eerder dit jaar bij de Vrije Marxistische Uitgeverij en Translit verschenen dichtbundel Pochod na merijoe (‘Ten oorlog tegen het stadhuis’) de prestigieuze Andrej Belyj-prijs toegekend wordt in de categorie poëzie. Dat is Ruslands oudste van de overheid onafhankelijke literatuurprijs (het eerste prijzengeld was een appel, een roebel en een fles vodka). 

Kirill Medvedev begon aan de in Pochod na merijoe opgenomen gedichten te schrijven in de nasleep van de Arabische Lente, die ook de hoop van de Russische activisten deed opflakkeren.  In het najaar van 2015 verschijnt (hopelijk) een Nederlandse vertaling van deze bundel bij uitgeverij Leesmagazijn. Een selectie gedichten van Pochod na merijoe is eerder in Nederlandse vertaling verschenen als onderdeel van het boek Alles is slecht (Leesmagazijn, 2014). Dat geldt ook voor het onderstaande gedicht, getiteld ‘Ten oorlog tegen het stadhuis’:

we hadden een vergunning gekregen
voor een antifascistische betoging,
maar niet voor een mars.
mensenrechtenactivist ponomarjov* en ik trokken naar
het stadhuis om te achterhalen waarom.
ponomarjov was razend. ik hield hem een beetje in toom.
ik zal ze leren de fascisten te laten marcheren, zei hij.
ik had niet het gevoel dat dit goed zou aflopen.
olejnik, vicehoofd van de afdeling grote betogingen,
was een pafferig hummeltje met blozende wangen.
begrijpt u, uw verzoekschrift is al behandeld,
zei hij glimlachend.
bent u in staat om een gesprek in het Russisch te voeren?
vroeg pono somber.
ik praat toch russisch met u, zei olejnik.
nee, als dit de manier is waarop u een gesprek aangaat, dan
bent u daar niet toe in staat.
met dit relletje begon het,
maar alles werd min of meer gladgestreken.
de huichelachtige glimlachjes en de diplomatie
kwamen aan zet.
kom nou, laten we elkaar begrijpen, meneer ponomarjov.
laten we dat doen, meneer olejnik.
iedereen denkt dat de mars doorgaat, zei ik somber.
het is te laat om het af te blazen. olejnik begon ons
te bestoken met decreten.
pono diende hem van repliek,
en ik verzonk een beetje in gedachten, omdat ik wist dat
wanneer twee experts

elkaar beginnen te bestoken met wetten en decreten, dat
alles dan uitdraait
op extreme oplichterij, zoals in onze rechtszalen
(en ik heb een hekel aan die oplichterij).
door het raam zag ik de moskva-rivier.
ik herinnerde me hoe op 2 oktober 1993 tijdens de nacht
voor de bestorming van het stadhuis
door de oppositie**
de smerissen ons een paar huizenblokken verder
arresteerden
zogenaamd vanwege een gebroken ruit
in het stadhuisgebouw.
op het politiebureau had ik met overtuiging verkondigd
dat wij die ruit niet hadden gebroken
en de smerissen hadden ons laten gaan.
later bleek dat ik die ruit toch gebroken had,
maar dat ik dat toen gewoon was vergeten.
o heilige dronkenschap!
wat is het makkelijk en fijn om de waarheid te spreken!
hebben jullie ooit jakhalzen horen lachen?
daar in het stadhuis dacht ik terug aan jakhalzengelach in
een abchazisch dorp.
dat is zelfs geen gelach.
het is alsof er een heel huwelijksfeest over straat rolt.
het rolt en krijst en zingt, zingt, zingt uitbundig!
in dat dorp zijn ze als de dood voor de wasberen
uit het noorden,

ze zouden wel eens de russische grens over kunnen steken.

van dit alles werd ik afgeleid door kabaal op het kantoor…
kabaal, gerinkel, mensen liepen aan,
stoelen werden omgegooid…
plotseling besefte ik dat ik in een bloedige nachtmerrie
terecht was gekomen…
ponomarjov ramde olejnik in elkaar!

ik begon om hem heen te lopen, te schreeuwen:
stop daarmee, lev, stop daarmee,
doe dat toch niet, alsjeblieft, stop daarmee!
dwars door mijn geweeklaag
klonk de stem van olejnik.
hij knorde.
daarna stopte het geknor, omdat ik in gedachten verzonk
het geluid
leek te worden uitgezet, het enige wat overbleef waren
lichtjes vertraagde
beelden.
wat ponomarjov zei heb ik dus evenmin gehoord.
maar wat zegt een man die zijn rechten verdedigt zoal
in trotse razernij?
maar hij sprak.
‘ik ken jullie, geschifte socialisten.
jullie zijn niet in staat jezelf of anderen te verdedigen.
semi-sektarisch en infantiel zijn jullie,
jullie staan niet stil bij jullie rechten.
marginale zeurpieten.
oude bibliotheekwijven.
willen jullie subcultuur of politiek?
het wordt tijd om te kiezen
wat wordt het?’
kadatsjki, de chef van olejnik,
kwam zijn hulpje niet te hulp: hij was in vergadering.
hij had olejnik opgedragen ons te ontvangen.
en hij kwam hem niet te hulp, hij bleef vergaderen.
het stuk stront.
het gevoel rechten te bezitten geeft je lichamelijke kracht,
bedacht ik, terwijl ik toekeek hoe pono

de vloer aanveegde met olejnik.
En wij linkse rakkers,
kennen onze rechten misschien niet echt
behalve misschien ons efemere recht op utopie,
de jarenlange gesprekken over revolutionair geweld hebben
ons bloed verkild
en ons veranderd
in verschraalde mossels die niet eens voor hun eigen rechten
kunnen opkomen,
laat staan voor die van een ander
dacht ik verder, lang nadat ik die hel achter mij had gelaten,
tot laat op de avond;
en die gedachte zou mij heel ver hebben gevoerd,
als ik geen email had ontvangen van ponomarjov
dat voor de mars toch geen vergunning was gegeven;
morgen opnieuw ten oorlog tegen het stadhuis.

* In de Sovjettijd doceerde Lev Ponomarjov (°1941) fysica. In de late jaren tachtig was hij een van de oprichters van de mensenrechtenorganisatie Memorial. Hij werd gesteund door Andrej Sacharov. In 1990 werd hij verkozen tot lid van de Russische doema. De afgelopen tien jaar heeft Ponomarjov hevige oppositie gevoerd tegen Poetin. Zo had hij scherpe kritiek op het proces tegen Chodorkovski, die hij als een politieke gevangene beschouwde. In maart 2009 werd Ponomarjov in de buurt van zijn huis in elkaar geslagen, maar zijn activisme is sindsdien niet verminderd. (Nvdv)

** Op 23 september 1993 ontbond Boris Jeltsin het parlement, dat hem vijandig gezind was. Het parlement beschouwde de ontbinding als ongrondwettelijk en begon een afzettingsprocedure tegen hem. Gewapende medestanders bezetten het parlement en het nabijgelegen stadhuis. Op 2 en 3 oktober braken er bloedige straatgevechten uit. Jeltsin won de slag door de inzet van tanks. Afhankelijk van de bronnen vielen er enkele honderden tot duizenden doden. (Nvdv)


Alles is slecht

Kirill Medvedev. Alles is slechtLeesmagazijn. 314 p. ISBN 978-94-91717-09-3. € 19,95. Vertaling uit het Russisch door Pieter Boulogne. Met een inleiding door Keith Gessen, vertaald uit het Engels door Menno Grootveld. Eindredactie door Frank Keizer. Omslag ontworpen door Connie Nijman. 

‘Ontwapenend alledaags’ – Jeroen Zuallaert, Knack

‘Inspirerend’ – Arjen van Veelen, NRC Handelsblad

‘Haast bezwerend’ – Claudia Zeller, Absint

‘Griezelig relevant boek’ – Mark Cloostermans, Boekblad

‘Sterke poëzie’ – Maarten Buser, Literair Nederland

‘Wie Rusland beter wil proberen te begrijpen moet zeker Alles is slecht lezen.’ – Wim Brands, VPRO Boeken 

‘Een boeiende selectie van de gedichten en essays van een onversneden idealist’ – Erik Ziarczyk, De Tijd

‘Zeer de moeite waard’  – Willem G. Weststeijn, Tijdschrift voor Slavische Literatuur

‘Dit boek leest als een openbaring’ – Gie Goris, MO*

‘Mooie en tot denken aanmoedigende essays’  – Jesse van Amelsvoort, 8WEEKLY

‘Een harmonieus geheel van gedichten, essays en acties’ – Obe Alkema, Tzum literair weblog

‘Liefhebbers van Bukowski of auteurs van de beat-generatie kunnen hun geluk niet op’ – Annelies Omvlee, Cutting Edge

‘Zwarte, alarmerende humor’ – Griet Menschaert, Gonzo (circus)

‘Een onherroepelijke strijdkreet van een rebelse overlever, die zijn inkt heeft vermengd met buskruit’ –Tommy van Avermaete, Irrealisten.blogspot.nl

‘Kirill Medvedev kent u van Alles is slecht’ – Gaea Schoeters, De Standaard der Letteren

‘Voor de geinteresseerden in de politiek van Rusland zeker een must’ – Hati Bell

‘Dikke aanrader’ – Martinus Bender, Avier (Onafhankelijk Literair Vlugschrift)

‘Een onthutsend portret van een hopeloos land’ – Michel Krielaars, NRC Handelsblad Boeken


Getagged , , , , , , ,

Joseph Brodsky. Een Russisch beroepen-abc

azboeka

Op vraag van de Stichting Lezen vertaalde ik voor het schoolproject O mundo, een kleine wereldbibliotheek, dat de mooiste prentenboeken uit de hele wereld wil binnen brengen in multiculturele klassen, het ietwat stoffige, maar bij momenten hilarische Beroepen-ABC van Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky uit het Russisch. De vertaling (zowel letterlijk als vrij) dient samen met het door Igor Olejnikov geïllustreerde prentenboek om mee aan de slag te gaan in het lager onderwijs. Ben je zelf lagere schoolleerkracht? Op de webpagina van O mundo over dit boek kan je een heleboel originele en concrete lestips vinden.

Voorwoord van de vertaler

Het Russisch is een taal die gesproken wordt door de inwoners van Rusland, waar heel veel volkeren wonen, en door de Russen, die soms in Rusland wonen en soms erbuiten. De Russische taal wordt niet alleen gesproken, maar ook geschreven.

De letters waarin het Russisch geschreven wordt, zijn heel erg mooi. Ze zien er soms een beetje anders uit dan de letters waarin het Nederlands geschreven wordt (of het Engels, of het Frans, …). De Russen hebben ook iets meer letters dan de Vlamingen of de Nederlanders: ze hebben er meer dan dertig, tegenover zesentwintig.

Als je ze uitspreekt, klinken veel Russische letters ook anders. Zo is er een letter die je uitspreekt als ‘sj’, zoals in ‘sjaal’. Een andere Russische letter spreek je uit als ‘ja’, wat ook een woord is in het Russisch: ‘ja’ betekent ‘ik’. De klank of klanken van iedere letter van het Russische alfabet kan je ook weergeven met een of meerdere letters van ons alfabet.

In dit boekje kan je kennismaken met de letters van dat Russische alfabet. Je krijgt telkens een nieuwe tekening met een nieuwe Russische letter en een nieuw Russisch woord, dat met diezelfde letter begint en een beroep betekent. Kunnen jullie de betekenis raden aan de hand van de tekening uit het bijhorende prentenboek en het vertaalde gedichtje? Laat jullie helpen door jullie klasgenootjes die Russisch kennen om het Russische beroep juist uit te spreken.

Met dit boek leren jullie dus heel wat Russische beroepen. Zo kunnen jullie een beetje meepraten wanneer Russen of Russischtaligen het over werk hebben (ook al spreken ze minstens even graag over andere dingen).

Voor wie Russisch kent: op iedere tekening kan je voorwerpen vinden die in het Russisch met dezelfde letter beginnen als het beroep waarover gesproken wordt. Een aantal van deze woorden is opgenomen in de lijst achteraan in het prentenboek. Misschien kan je enkele van deze woorden aanleren aan je klasgenoten?

A

(spreek uit: a)

Тётя занята овсом,

и пшеницею, и льном.

Тётя помнит обо всём.

Эта тётя – АГРОНОМ.

[Tante houdt zich bezig met haver,

en met tarwe, en met vlas.

Tante denkt aan alles.

Tante is AGRONOM (agronoom).]

Onze tante draagt geen das,

Onze tante is niet dom,

ze weet alles van haver en vlas,

ze werkt als AGRONOM.

(Agronóm is Russisch voor ‘landbouwdeskundige’. Dat is iemand die heel veel weet over landbouw.)

Б

(spreek uit: b)

Гонит месяц облака,

тучек пелерину,

чтоб увидеть двойника:

тётю БАЛЕРИНУ.

[De maan verdrijft de wolken,

een schoudermantel van wolkjes,

om haar dubbelganger te zien:

tante BALLERINA.]

De maan beveelt als een tsarina

de wolkjes elders te kamperen

om haar evenbeeld te adoreren:

een slanke BALERINA.

(Een balerína is natuurlijk gewoon een ballerina.)

В

(spreek uit: v)

Если утром у нас

голова горяча

или дёргает глаз –

вызываем ВРАЧА.

[Hebben wij ’s morgens

een gloeiend heet hoofd

of een oog dat trekt,

dan roepen we de VRATSJ.]

Zeggen we ‘auw!’,

‘hatsjie!’ en ‘hatsjoe!’,

dan moeten we gauw

naar de VRATSJ toe.

(Vratsj is Russisch voor ‘dokter’.)

Г

(spreekt uit als een harde g, als in garçon)

Ходит дядя за рудою

путь у дяди долог-долог.

Этот дядя с бородою

называется ГЕОЛОГ.

[Oоm zoekt naar ertsen

De weg van oom is zeer lang.

Die oom met zijn baard

wordt GEOLOG genoemd.]

Ertsen zijn wat waard,

ons oompje zoekt ze vrolijk.

Dat oompje met zijn baard

werkt als GEOLOG.

(Geolog spreek je uit als ‘geólek’. Dat is Russisch voor ‘geoloog’: iemand die de bovenste laag van de aarde onderzoekt.)

Д

(spreek uit: d)

Подворотни и углы

усмехаясь веско,

ДВОРНИК с помощью метлы

доведёт до блеска.

[Gewichtig grijnzend

doet de DVORNIK

met zijn bezem

gangen en hoeken schitteren.]

Straten kunnen stinken.

Dan krijgen ze tik na tik

van de bezem van de DVORNIK,

zodat ze weer gaan blinken.

(Dvórnik is Russisch voor ‘straatveger’)

Е

(spreek uit: jee, als in jeetje)

Жадность букв ужасна, дети!

Я проехал страны все,

но на свете, ах на свете

нет профессии на E.

[Letters zijn inhalig, kinderen!

Alle landen ben ik doorgereisd,

maar op aard, ach, op aard,

begint niet één beroep met ‘JEE’.]

Kindertjes, roep ach en wee!

Ik doorkruiste land en zee,

maar deze letter werkt niet mee:

niet één beroep begint met ‘JEE’.

Ж

(spreek uit: zj, als in journaal)

Друг заполненных вагонов,

враг пустопарожних,

проживает на перронах

ЖЕЛЕЗНОДОРОЖНИК.

[De vriend van propvolle wagons,

de vijand van leeglopers,

hij slijt zijn leven op perrons:

de ZJELEZNODOROZJNIK.]

Leeglopers zien hem als een flik.

Hij is de vriend van volle wagons

en slijt zijn leven op perrons:

de ZJELEZNODOROZJNIK.

(Zjeleznodorózjnik is Russisch voor ‘spoorman’ of ‘spoorwegarbeider’.)

З

(spreek uit: z)

Кто проводит в клетке век

ночью и при свете,

но не зверь, а человек, –

тот ЗООЛОГ, дети.

[Wie is een eeuw lang in een kooi

’s nachts en overdag,

is geen dier, maar mens?

Dat is een ZOÖLOG, kinderen.]

Wie leeft er in een kooi,

loopt alsmaar over hooi,

en is toch geen wild dier?

Over de ZOÖLOG gaat het hier!

(Zoölog spreek je ongeveer uit als zaölek. Het is Russisch voor ‘zoöloog’ of ‘dierkundige’. Dat is iemand die heel veel weet over dieren.)

И

(spreek uit: i)

В пять минут сломать часы

может мой приятель.

Он хитрее лисы

он ИЗОБРЕТАТЕЛЬ.

[Op 5 minuten maakt dit vriendje

een uurwerk stuk.

Hij is sluwer dan een vos.

Hij is IZOBRETATELJ.]

Mijn vriend is o zo leep:

hij helpt uurwerkgeratel

in twee tellen om zeep.

Hij is IZOBRETATELJ.

(Izobretátelj is een moeilijk Russisch woord, dat ‘uitvinder’ betekent.)

К

(spreek uit: k)

И комбайн, и коня,

и блоху под конец

подкуёт, без огня,

не живущий, КУЗНЕЦ.

[Hij beslaat, zonder vuur,

zowel maaidorser als paard

en uiteindelijk ook een vlo,

de vermoeide KOEZNETS.]

Hij beslaat onze merrie,

repareert fondusets,

Zijn hamer maakt herrie.

Bekaf is de KOEZNETS.

(Koeznets is Russisch voor ‘smid’)

Л

(spreek uit: l)

Натянув плотней перчатку,

вас без проволочек

из России на Камчатку

доставляет ЛËТЧИК.

[Met strakke handschoen,

brengt de LJOTTSJIK je

zonder tijd te verliezen

van Rusland naar Kamtsjatka.]

In het Oosten van Rusland

raak je in één ogenblik

dankzij de vaste hand

van de stoere LJOTTSJIK!

(Ljottsjik is Russisch voor ‘piloot’.)

М

(spreek uit: m)

Волны ходят по тельняшке,

дым от папиросы,

якоря блестят на пряжке.

Кто идёт? МАТРОСЫ.

[Hun blouses golven,

hun sigaretten walmen,

ankers schitteren op hun riem.

Wie loopt daar? MATROSY.]

Hun blouses zijn niet roze,

ankertjes vinden ze leuk,

in hun mond hangt een peuk.

Wie zijn het? MATROSY.

(Matros betekent natuurlijk ‘matroos’. Matrosy is meervoud.)

Н

(spreek uit: n)

Мама входит в детский сад.

Щёчки разрумяня,

ей навстречу сто ребят.

Эта мама – НЯНЯ.

[Mama komt de kribbe binnen.

Honderd blozende kinderen

lopen naar haar toe.

Die mama is hun NJANJA.]

Als ze de kribbe binnenkomt

bestormen, blozend, terstond

dozijnen peuters dit mamaatje:

daar is hun NJANJAATJE!

(Njánja is Russisch voor ‘kinderoppas’ of ‘kindermeisje’.)

O

(spreek uit: o)

Где живут стада оленьи,

там и он живёт,

незнакомый с ленью

наш ОЛЕНОВОД.

[Waar hertenroedels leven,

daar leeft ook hij.

Luiheid kent hij niet,

onze OLENOVOD.]

Hij gaat nooit naar concerten,

het is nu eenmaal zijn lot

te leven bij de herten:

hij is OLENOVOD.

(Olenovód betekent ‘hertenfokker’. Dat is iemand die herten kweekt.)

П

(spreek uit: p)

Чтобы чай с молоком

пить в домах добротных,

кто стучит молотком,

словно дятел? ПЛОТНИК.

[Wie klopt als een specht,

om in stevige huizen

thee met melk te drinken,

met zijn hamer? De PLOTNIK.]

Wie bouwt met zijn hamer

stevige kamer na kamer

als een specht, tik-tik-tik?

Dat is onze PLOTNIK.

(Plótnik is Russisch voor ‘timmerman’)

Р

(spreek uit: r)

Тянут воблу и угрей,

вопреки стихии,

из бушуюших морей

РЫБАКИ лихие.

[Tegen de natuurkracht in

worden uit kolkende zeeën

karpers en palingen gehaald

door de dappere RYBAKI.]

Karpers, alen en garnalen

uit woeste zeeën halen

is ook bij storm zijn vak.

Dapper is de RYBAK.

(Rybák is Russisch voor ‘visser’.)

С

(spreek uit: s)

Чтоб луной заблистал

на столе самовар,

выплавляет металл

из печей СТАЛЕВАР.

[De STALEVAR smelt

in een oven metaal uit,

zodat op tafel een samowar

als een maan kan schitteren.]

Een schitterende samowar

is wat hij je kan beloven.

Hij smelt metaal in een oven

want hij is STALEVAR.

(Stalevár is Russisch voor ‘staalgieter’ of ‘staalarbeider’. Een samowar is een Russische theemachine.)

T

(spreek uit: t)

Сонных глаз поутру

под подушку не прячь.

Возвещает зарю

вставший с солнцем ТРУБАЧ.

[Verstop je slaperige ogen

’s morgens niet onder je kussen.

Samen met de zon opgestaan

begroet de TROEBATSJ de dag.]

Voor wie houdt van zijn bedje

is de TROEBATSJ geen pretje.

Samen met de zon opgestaan,

roept hij het ochtendgloren aan.

(Troebátsj is Russisch voor ‘hoornblazer’ of ‘trompettist’.)

У

(spreek uit: oe, als in hoed)

Электричество, газ –

ежедневным трудом

все удобства для вас

создаёт УПРАВДОМ.

[Je hebt elektriciteit, gas,

en alle nutsvoorzieningen

dankzij de dagelijkse zorgen

van de OEPRAVDOM.]

Wie zorgt zonder gegrom

voor je elektriciteit en gas,

en doet zelfs bijna je was?

Dat is de OEPRAVDOM.

(Oepravdóm is Russisch voor ‘huismeester’ of ‘huisbeheerder’.)

Ф

(spreek uit: f)

К разрешению загадки

самой главной близок

начинает с физзарядки

утро каждый ФИЗИК.

[Broedend op een oplossing

voor een belangrijk vraagstuk

doet iedere FYSIK

dagelijks ochtendgymnastiek.]

Hij vindt met een beetje geluk

tijdens zijn ochtendgymnastiek

het antwoord op een vraagstuk.

Ik heb het over de FYSIK.

(Fysik is Russisch voor ‘fysicus’ of ‘natuurkundige’)

Х

(spreek uit: ch, als in chiro)

Кто,  приблизившись к кусту,

в землю ткнув треножник,

водит кистью по холсту?

Кто это? Художник.

[Wie gaat bij een struik staan,

steekt een driepikkel in de grond,

en haalt een borstel over een doek?

Wie dan? De CHOEDOZJNIK.]

Wie gaat met een arendsblik

met een ezel bij een struik staan,

laat zijn borstel heen en weer gaan?

Dat is de CHOEDOZJNIK.

(Choedózjnik is Russisch voor ‘kunstschilder’.)

Ц

(spreek uit: ts, als in tsaar)

Кто, смеясь и хохоча,

лезет в пасть к зверюге?

Мы глядим на ЦИРКАЧА

и дрожим в испуге.

[Wie kruipt er lachend

in de muil van een wild dier?

Wij aanschouwen de TSIRKATSJ

en rillen van angst].

De TSIRKATSJ bekijken wij

meer dan een beetje bedeesd,

want hij kruipt vrolijk en blij

in de muil van een wild beest.

(Tsirkatsj is Russisch voor ‘circusartiest’.)

Ч

[spreek uit: tsj]

Охраняет наш покой,

слыша ветра грозный вой,

над далёкою рекой

верный ЧАСОВОЙ.

[Luisterend naar het gehuil

van de wind boven de rivier

zorgt hij voor onze rust,

de trouwe TSJASOVOJ.]

Hij aanhoort het woeste geloei

van de wind boven de rivier

en nooit vertrekt hij een spier.

Op wacht staat de TSJASOVOJ.

(Tsjasovój is Russisch voor ‘schildwacht’.)

Ш

(spreek uit: sj, zoals in sjaal)

Кто, вступая с птицей в спор,

мчит во тьму во весь опор?

Кто глядит на светофор

с восхищением? ШОФËР.

[Wie rivaliseert met de vogels

en raast ’s nachts in volle vaart?

Wie bekijkt een verkeerslicht

met hartstocht? De SJOFJOR].

Door de nacht raast deze agressor

alsof hij met vogels wil rivaliseren,

maar evengoed kan de SJOFJOR

een knalrood stoplicht vereren.

(Sjofjór is Russisch voor ‘chauffeur’ of ‘bestuurder‘.)

Щ

(spreek uit: sjtsj, zoals in fresh cheese)

Нету должностей на Щ.

Весь вспотеешь, их ища.

[Je zoekt je in het zweet:

er is geen job met ‘SJTSJ’.]

Met ‘SJTSJ’ vind ik niks,

zelfs niet kwaadschiks.

Ы

(Deze klank bestaat niet in het Nederlands, maar lijkt een beetje op een ‘i’.)

К сожалению, увы,

нет профессий и на Ы.

[Hemellief, spijtig genoeg

is er geen beroep met ‘Y’.]

Met deze letter, vrienden,

is ook geen job te vinden.

Э

(spreek uit: e)

Свет погас, не видно пальцев.

Можно кошку съесть живьём,

наглотаться спиц от пяльцев…

Мы ЭЛЕКТРИКА зовём.

[Het licht is uitgegaan, stikdonder.

De kans bestaat dat je je kat opeet

of je naaigerei opvreet…

We roepen de ELEKTRIK.]

Zonder licht hebben we schrik

om per ongeluk naaigerei te eten,

of om de kat levend op te vreten…

Daarom bestaat de ELEKTRIK.

(Het Russische woord eléktrik betekent ‘elektricien’ of ‘elektrotechnicus’.)

Ю

(spreek uit: joe)

У меня сокровищ груды:

и брильянты, и сапфир.

Серебро от изумруда

отличает ЮВЕЛИР.

[Ik heb bergen schatten:

diamanten en saffieren.

Wat zilver is of smaragd

dat ziet de JOEVELIR.]

Wat een praal en pracht:

diamant, robijn en saffier.

Dit is zilver, dat is smaragd,

zo weet de JOEVELIR.

(Een Russische joevelír is, zoals je al kon raden, een juwelier.)

Я

(spreek uit: ja)

Эту азбуку, друзья,

сочинил вам нынче Я.

[Vrienden, dit ABC

schreef JA voor jullie.]

Dit ABC is klaar, hoera!

Wie schreef het? JA!

(De Russische letter ja betekent op zichzelf ‘ik’.)

Getagged , , , ,

Michaïl Sjisjkin. Het sociaal contract van Poetin

De onderstaande tekst is een vertaling van een opiniestuk van de Russische schrijver Michaïl Sjisjkin (de auteur van onder meer Onvoltooide liefdesbrieven), dat op 18 september 2014 in het Russisch verscheen in The Guardian.

sjisjkin

“Ik herinner me de angst die ik als kind voelde na het lezen van een vulgariserend artikel over zwarte gaten in de ruimte. De gedachte dat die heelalbreuken ons universum opzuigen bleef me ongerust maken tot ik inzag dat dit alles ver van ons bed gebeurde, dat wij er niet mee te maken zouden krijgen.

En nu heeft een zwart gat een bres in onze wereld geslagen, niet zo ver van ons. Het begint huizen, wegen, auto’s, vliegtuigen, mensen, volledige landen op te zuigen. Rusland en Oekraïne zijn al opgeslokt. Zienderogen verdwijnt Europa in het zwarte gat.

Dat gat in ons universum is de ziel van een heel eenzame, ouder wordende man. Dat zwarte gat is zijn angst.

Het fatum zond hem groeten uit exotische landen: televisiebeelden die het einde van Hoessein, Moebarak en Kaddafi vastlegden. De straatprotesten waarmee honderdduizenden Moskovieten het plezier van zijn plechtige zelfkroning verpestten, waren een signaal dat het gevaar naderde. De schandelijke vlucht van Janoekovitsj deed het alarm afgaan: als de Oekraïners hun bende konden verjagen, dan zou hun broedervolk daar wel eens inspiratie uit kunnen putten. Prompt werd zijn instinct tot zelfbehoud geactiveerd. Om zich te redden gebruikt iedere dictatuur hetzelfde recept: vijanden creëren. Ten oorlog gaan. De staat van oorlog is het levenselixer van het regime. In een roes van patriottisme gaat de bevolking op in haar ‘nationale leider’, en wie niet akkoord gaat is een ‘landsverrader’.

Onder het oog van de kijkers is de Russische televisie van een medium voor entertainment en desinformatie veranderd in een massavernietigingswapen. Journalisten hebben zich ontpopt tot een apart soort strijdtroepen, dat er allicht het meeste toe doet, meer nog dan langeafstandsraketten. Het wereldbeeld dat op bestelling van bovenaf wordt ingeplant bij de hersendood gemaakte natie, is er een van ‘Oekrofascisten’ die het Westen naar de pijpen dansen en oorlog voeren om de ‘Russische wereld’ te vernietigen.

‘Er zijn geen Russische soldaten op de Krim,’ zo werd deze lente met scheve grijns wereldkundig gemaakt. Het Westen begreep er niets van: hoe is het mogelijk je eigen bevolking zo flagrant te beliegen? Maar de Russische bevolking zag dit niet als een leugen: ‘Wij, Russen onder elkaar, hebben alles door. Je vijand een rad voor de ogen draaien, is uiteraard geen kwalijke zaak, maar net een bewijs van je onverschrokkenheid.’ Met grote trots werd achteraf erkend: ‘Er waren wél Russische soldaten op de Krim!’

Opnieuw zijn we aanbeland in het Sovjettijdperk van de totale leugen. De autoriteiten hadden met de bevolking een ‘sociaal contract’ afgesloten, waaronder we decennialang hebben geleefd: ‘We weten dat we liegen en dat jullie liegen, en we gaan door met liegen, zodat we overleven.’ Onder dat sociaal contract zijn generaties groot geworden. Die leugen kan je zelfs niemand kwalijk nemen; het is de samenballing van levenslust, overlevingskracht. Om in een gevangenis te overleven heb je bepaalde eigenschappen nodig, een specifieke geestesgesteldheid. De autoriteiten logen omdat ze de bevolking vreesden. De bevolking nam deel aan de leugen omdat ze de autoriteiten vreesde. De leugen biedt een samenleving die gebaseerd is op geweld en angst een kans op overleving.

Maar voor zo’n alomvattende leugen volstaan enkel geweld en angst niet.

Hoe komt een vader van een Russische militair die zonder benen uit Oekraïne terugkeerde erbij om op Facebook te schrijven: ‘Mijn zoon is soldaat, hij heeft een bevel uitgevoerd. Dus sowieso, wat er ook gebeurd is, heeft hij gelijk en ben ik trots op hem.’? Het menselijke bewustzijn verjaagt de gedachte dat je zoon is gaan moorden bij een broedervolk, dat hij niet invalide geworden is omdat hij het vaderland beschermde tegen zijn ware vijanden, maar vanwege de panische angst om de macht te verliezen van een grijzige aanvoerder, vanwege de ambities van over de troon krioelende dieven. Hoe erkennen dat jouw land, jouw vaderland de agressor is, en jouw zoon de fascist? Het vaderland staat altijd aan de kant van het goede. Dus wanneer Poetin zijn land flagrant beliegt, dan weet iedereen dat hij liegt, en hij weet ook zelf dat iedereen dat weet, maar het electoraat gaat ermee akkoord.

Wanneer Poetin westerse politici voor het oog van de wereld brutale leugens vertelt, kijkt hij met brandende nieuwsgierigheid en niet zonder genoegen naar hun reactie, laaft hij zich aan hun verwardheid en hulpeloosheid.  Hij wil dat Kiev zich als de Verloren Zoon op zijn knieën terug in de vaderlijke omhelzingen van het imperium sluit. Hij gelooft dat Europa even zal koken van verontwaardiging en daarna bedaren, na Oekraïne overgeleverd te hebben aan zijn verkrachtende broer. Hij stelt het Westen voor om het Sociaal Contract van de Leugen mee te ondertekenen. Het volstaat te zeggen: ‘Poetin is een pacificator’, en akkoord te gaan met zijn volledige vredesplan.

De sancties die westerse landen tegen Rusland treffen drukken de timide hoop uit dat economische problemen de Russen onwelwillend jegens hun regime zouden stemmen en tot actieve protesten zouden bewegen. Helaas is die hoop ijdel. Een bekend Russisch gezegde luidt: ‘Sla je eigen mensen zodat anderen je vrezen’. In Berlijn of Parijs is het onvoorstelbaar dat van de ene dag op de andere een wet zou worden uitgevaardigd die prompt de invoer van levensmiddelen aan banden legt. Diezelfde dag nog zou een storm aan protest het land doen ontploffen. In Rusland had zo’n wet als enige effect dat de sowieso onstuitbare populariteit van de leider nog toenam. Poetin kent het verschil tussen zijn macht en die van de Europese democratieën. Democratische regeringen dragen verantwoordelijkheid voor mensen en hun toekomst, terwijl in een dictatuur enkel verantwoording afgelegd wordt voor de uitvoering van bevelen. Iedere dictator hoopt onsterfelijk te zijn, en als dat onmogelijk is, dan is hij bereid om iedereen die hij veracht met zich mee te slepen in het zwarte gat. En verachten doet hij iedereen, zowel zijn eigen mensen als de anderen.

Poetin weet dat het Westen de rode lijn die hijzelf al lang achter zich heeft gelaten niet kan overtreden. Die lijn is de bereidheid tot een militair conflict. De menselijke psyche heeft het moeilijk om vanuit de naoorlogse tijd de vooroorlogse tijd binnen te stappen. In Rusland hebben de massaterreurmedia de Russen geholpen om deze stap te zetten. Bovendien is Rusland al in oorlog. Een nog niet openlijk verklaarde oorlog tegen het Westen. In Russische steden zijn al kisten met lijken van Russische soldaten uit Oekraïne toegekomen. Psychologisch loopt Europa  achter, nog altijd koestert het zich in zijn ontspannen vooroorlogse wereldje. Man will weiter seinen Spass haben. Aber es ist Schluss mit der Spassgesellschaft.

De Europeanen zijn niet klaar voor de nieuwe realiteit. ‘Laat ons met rust! We hadden het toch goed voorheen: arbeidsplaatsen, gas, vrede! Geen wapens leveren aan Oekraïne! In tijden van kernwapens ga je toch geen gewapend conflict beginnen vanwege een of ander Marioepol! De wereld moet toch niet in een catastrofe ten onder gaan omdat Oekraïne deel van Europa wil uitmaken? En daarbij spreekt Poetin prachtig Duits! Hoe kan hij een monster zijn als een Europees staatshoofd met hem in een slee zat en hem ‘ein lumpenreiner Demokrat’ heeft genoemd? Het zijn de Amerikanen die ons tegen de Russen opzetten! De schuld voor alles ligt bij de Amerikaanse imperialisten en de Europese bureaucraten! Wat hebben we aan sancties als ze ook ons schade berokkenen? Kijk, de Fransen staan klaar om de straat op te gaan uit protest tegen ‘het Amerikaanse dictaat dat Frankrijk dwingt om af te zien van de levering van zijn Mistral-oorlogsschepen aan Rusland’. Moskou verdedigt de Russische belangen in Oekraïne! En wie zegt dat er in Kiev echt geen fascisten aan de macht zijn? Wie weet is de Majdan begonnen als een volksopstand, maar is de macht daarna in handen geraakt van een nazistische junta. Dus waarom zouden we hun steun verlenen en ruzie maken met Rusland? Poetin stelt vrede voor! Wij willen vrede!’

De berekeningen van Poetin kloppen: het is waarschijnlijker dat de bevolking van het Westen uit angst voor economische chaos en de mogelijkheid van een oorlog nieuwe regeringen verkiest en Poetin-haters door Poetin-begrijpers vervangt, dan dat economisch verval en de prijsstijging van levensmiddelen de Russen tot protesten bewegen.

Poetin biedt Europa zijn sociaal contract aan. En telkens wanneer nog iemand zich bereid toont het te ondertekenen, dijt het zwarte gat uit.

Het wordt tijd dat we het inzien: het naoorlogse Europa is nu al vooroorlogs geworden.”

[Vertaling uit het Russisch door Pieter Boulogne. Oorspronkelijke titel: Черная дыра Путина (Het zwarte gat van Poetin)]

Getagged , , , ,

Kirill Medvedev. ‘ik maakte een praatje met een verkoopster…’

ik maakte een praatje met een verkoopster –

zonder bijbedoelingen –

zonder gescheld –

zonder bruuske uitvallen

niet tegen haar, niet tegen mij –

ik gaf iets

zij gaf te weinig terug –

te weinig geld.

zonder seksuele ondertoon.

speels –

maar zonder seksuele ondertoon.

iets anders zat er niet in.

zij valt op

professoren en motorrijders;

ik val op

verpleegsters van het ziekenhuis bij mij in de buurt

kleine promiscue vrouwen met hersens;

we praatten over koetjes en kalfjes

iets anders zat er niet in

maar als ik iemand anders was geweest

of als we beiden iemand anders waren geweest

en als iemand aandacht had gehad voor de smeuïge gloed

die langs ons gleed

dan zou die golf ons omver hebben geblazen

ons uit onze werelden hebben getrokken

met wortel en al

en dan zou ik

rondtollend in steriele winkelgalerijen

in een oplossing van pijnstillers

in een verkillende wereld

wellustig en vrolijk

tegen haar kunnen zeggen:

‘jonge verkoopster van groenten in het kraampje

bij de metro, je moet weten

dat je het afgelopen jaar een jaar of acht ouder

bent geworden,

je was geschminkt als een vijftigjarige hoer

en daarbij

zat je voorovergebogen, zodat je borsten

onder je blouse uit kwamen, en dat waren niet bepaald

de borsten die je had als twintigjarige (of hoe oud was je

vorig jaar?);

weet je waar ik aan moest denken?

naar het schijnt gebruikten italiaanse prostituees sperma

als verjongingscrème – ze smeerden er hun borsten

en gezicht mee in,

dus stel nu even dat ik dat ronde, pafferige, verdorven

gezichtje van jou

dat staaltje plebejische schoonheid,

in zou wrijven met zoveel sperma als ik

in mijn dromen doe

misschien zou je er dan minder belabberd bij lopen

maar dat is niet gebeurd en dat zat er ook niet in

want allemaal lopen we als slachtvee rond

met onze illusies

en er is niets waar we elkaar echt mee kunnen helpen.’

 

[Uit de bundel ‘Liefde, vrijheid, eerlijkheid, solidariteit,
democratie, totalitarisme’, Alles is slecht, pp. 160-161]

 


Alles is slecht

Kirill Medvedev. Alles is slechtLeesmagazijn. 314 p. ISBN 978-94-91717-09-3. € 19,95. Vertaling uit het Russisch door Pieter Boulogne. Met een inleiding door Keith Gessen, vertaald uit het Engels door Menno Grootveld. Eindredactie door Frank Keizer. Omslag ontworpen door Connie Nijman. 

‘Ontwapenend alledaags’ – Jeroen Zuallaert, Knack

‘Inspirerend’ – Arjen van Veelen, NRC Handelsblad

‘Haast bezwerend’ – Claudia Zeller, Absint

‘Griezelig relevant boek’ – Mark Cloostermans, Boekblad

‘Wie Rusland beter wil proberen te begrijpen moet zeker Alles is slecht lezen.’ – Wim Brands, VPRO Boeken 

‘Een boeiende selectie van de gedichten en essays van een onversneden idealist’ – Erik Ziarczyk, De Tijd

‘Mooie en tot denken aanmoedigende essays’  – Jesse van Amelsvoort, 8WEEKLY

‘Een harmonieus geheel van gedichten, essays en acties’ – Obe Alkema, Tzum literair weblog

‘Liefhebbers van Bukowski of auteurs van de beat-generatie kunnen hun geluk niet op’ – Annelies Omvlee, Cutting Edge

‘Zwarte, alarmerende humor’ – Griet Menschaert, Gonzo (circus)

‘Een onherroepelijke strijdkreet van een rebelse overlever, die zijn inkt heeft vermengd met buskruit’ –Tommy van Avermaete, Irrealisten.blogspot.nl

‘Kirill Medvedev kent u van Alles is slecht‘ – Gaea Schoeters, De Standaard der Letteren

Getagged , ,

Kirill Medvedev. Mijn fascisme (enkele waarheden)

Op het linkse platform voor kritiek en analyse TENK kan je vanaf heden een voorpublicatie lezen van de bundel Alles is slecht van de Russische dichter en activist Kirill Medvedev: het essay ‘Mijn fascisme (enkele waarheden)’, waarin hij de vloer aanveegt met Poetins Rusland. Dit zijn alvast de spetterende beginregels: 

Ik behoor tot de mensen die ‘groen achter de oren’ genoemd worden. Ik doe geen vlieg kwaad, aan mijn gezicht zie je dat ik het goed bedoel, ik ben inschikkelijk en besluiteloos. Ik ga fatsoenlijk om met mijn medemensen. Ik drink zelden alcohol, leid geen losbandig seksleven en heb de laatste vijf jaar geen drugs gebruikt. Maar ik loop over van idealisme. En dat is veel gevaarlijker dan drugs, alcohol, satanisme, kannibalisme, coprofagie en necrofilie. Ik hoop dat jullie al het bovenstaande verkiezen boven mijn boeken.

Het esthetische klimaat in ons land is afschuwelijk geworden. Het nationale cultuurbewustzijn is een stinkend moeras, half Sovjet en half bourgeois, waarin de lijken van Poesjkin, Dostojevski, Jozef Stalin, Alla Poegatsjova en Jezus Christus liggen te ontbinden. Rusland lijkt op een rottende bal, een misbaksel, van boven bedekt met bladgoud en van binnen propvol afval: pulpvoedsel, pulpideologie, pulpcultuur; de brokstukken van religie, de brokstukken van ons Sovjetwereldje, de brokstukken van ons dode imperium. Dat alles puilt aan alle kanten uit deze bolstaande bal, die aan het rollen is geslagen, steeds sneller en sneller. Klaar om in stukken uiteen te spatten of anders wie in zijn weg loopt plat te walsen.

Lees het vervolg van dit essay bij TENK. Lees hier een uitgebreid auteursportret van Kirill Medvedev en hier de flaptekst van Alles is slecht.

Alles is slecht

‘Inspirerend’ – Arjen van Veelen, NRC Handelsblad

‘Wie Rusland beter wil proberen te begrijpen moet zeker Alles is slecht lezen.’ – Wim Brands, VPRO

‘De Russische Bukowski’, ‘Een van de origineelste stemmen van de linkse oppositie’ – Jeroen Zuallaert, Knack

Getagged , , , , ,