Galina Rymboe’s gedicht ‘Mijn Vagina’

Het nieuwste nummer van Tijdschrift voor Slavische Literatuur (Nr. 90, pp. 23-27) bevat het gedicht ‘Mijn vagina’ van de hedendaagse Russischtalige dichteres Galina Rymboe, die in Rusland opgroeide, maar enkele jaren geleden emigreerde naar Oekraïne, waar ze zich thuis voelt. In het Nederlands verscheen in 2019 de door mij vertaalde dichtbundel tijd van de aarde (Perdu). In hetzelfde jaar gaf zij optredens in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten Bozar en op het Rotterdam International Poetry Festival.

In het kader van het Literair vertaalatelier Russisch-Nederlands, een vak van de Master in het literair vertalen (KU Leuven, Campus Antwerpen), vertaalde ik ‘Mijn vagina’ met student Philippe Vanhoof (hoewel geen van ons beiden er één heeft). Op het moment dat we het met toestemming van Galina aanboden aan Tijdschrift voor Slavische Literatuur, was zij met haar zoontje en man in Lviv aan het schuilen voor de Russische bommen. Dat maakt het gedicht, dat de strijd aanbindt met het Russische militarisme, alleen maar relevanter.

Galina heeft ‘Mijn vagina’ geschreven bij wijze van steunbetuiging aan de feministische activiste Joelija Tsvetkova, die in Rusland vervolgd is voor pornografie en homopropaganda, vanwege kunstwerken die het vrouwelijke geslachtsorgaan uitbeelden. 

Op de tonen van de band Semantische Hallucinaties 

kwam op 17 maart 2013 uit mijn vagina mijn zoon tevoorschijn,

en daarna de placenta, die de vroedvrouw als een slager vasthield:

hem wegend in haar handpalm. De dokter legde mijn zoon op mijn borsten

(ik wist toen nog niet hoe hij zou heten)

en sprak: uw zoon. En meteen piste die zoon van mij op mijn borsten en buik,

en de hele wereld werd mijn vagina, mijn zoon, zijn hete stroom,

zijn natte, warme hoofd, mijn geledigde

buik.

Daarna naaiden ze mijn vagina dicht,

ze veranderde van vorm. Ze werd strak en smal,

een vaginacachot, een vaginawonde. Ik droeg toen

witte steunkousen, besmeurd met bloed,

en een goedkope rode wikkeljurk, gekocht in een Chinees kioskje,

met daarop twee vrouwen, die boomkruinen vasthielden,

en wilde beesten, die de vrouwen vasthielden.

Zonder onderbroek, zonder steun, en met verwarde haren

liep ik na de operatie de zonovergoten gang van de kraamkliniek door,

op weg naar mijn zoon. Ik pakte hem op en dacht:

zijn vingers zijn net kleine snoepwormpjes.

Voortaan is mijn vagina een holletje

voor jouw bruine beestje met zijn dikke rode eikelkop.

Hij glipt er af en toe naar binnen om op krachten te komen. Het is een gaatje

voor je tedere tong, voor je ranke kloeke vingers, net

schrijfgerei uit een vervlogen tijd.

Op dit eigenste moment trekt mijn vagina samen,

ernaast, ietsje erboven, zwelt mijn clitoris op,

ze lijkt wel een kraaltje en is gehuld in een delicaat

vouwkapje, dat soms kan worden afgenomen,

als het zachte strelingen miezert.

Je mag… Voorzichtig…

Toen ik dertien was, heb ik eens geprobeerd er een zelfgekweekte

komkommer in te steken: ik wilde weten wat seks was.

Wist ik veel dat seks niet hetzelfde is als

penetratie. Ik keek vaak naar mijn clitoris met een piepklein

gebroken spiegeltje, dat mijn papa gebruikte bij het scheren.

Ik was een dorre boom die dag na dag

steeds heviger begon te branden.

Mijn leefwereld bestond uit schoolboeken,

waarin alles enkel en alleen door mannenogen werd bekeken,

en uit burenruzies en krotten, propvol zweterige

gasten met zwarte jassen en versleten laarzen. Ik vond het heerlijk

op een tennisveldje te zitten, of een strakke jeans te dragen,

lekker spannend rond mijn clitoris

en buitenste schaamlippen.

Toen wist ik nog niet dat mijn vagina iedereen aanging:

de overheid, mijn ouders, gynaecologen, onbekende mannen,

popen, met militaire epauletten onder hun pijen,

en erbovenop vrouwenbloed,

werkgevers, antiradicaliseringsambtenaren, militairen, neonazi’s, migratiediensten,

banken, conservatieve bewakers van de goede zeden,

en cultuurdragers die een glaasje cognac heffen

op god, gezin en vaderland.

Iedere maand bloedt mijn vagina,

dan gaat mijn lief naar de winkel om maandverband

(ik heb het graag dun en met een vleugje kamille).

Soms komt het bloed eruit in klontertjes,

net ronde helmpjes van piepkleine kosmonautjes.

Mijn menstruatiekosmos in miniatuur: mijn baarmoederplaneet,

eierstokkometen, de melkweg van mijn gezwollen vulva.

Soms vloeit het bloed zoals wodka

uit een souvenirfles met een speciale, smalle hals.

Soms is er geen.

Ik heb graag seks tijdens mijn maandstonden,

dan wordt mijn hele lichaam hypersensitief.

Ik vind het heerlijk als je penis onder mijn bloed zit,

of om me voor te stellen dat ook jij je maandstonden hebt,

dat jouw zoute warme bloed

uit dat kleine eikelgaatje druipt.

Ik vind het heerlijk als je handen kleven van mijn bloed,

als het opdroogt op je nagels en in de scheurtjes rondom,

ik vind heerlijk te voelen hoe in mijn buik mijn baarmoeder pulseert,

als een tweede hart, hoe mijn borsten opzwellen en heet worden,

alsof zo meteen de melk gaat stromen.

Je krijgt ze te drinken, mijn lief, ze zal vloeien over je gezicht,

over je zachte roze tepels (net die van een klein meisje),

je borsthaartjes gaan erin drenken,

je hals en je buikje – waarin je in mijn dromen

op een dag onze dochter dragen zal.

Ik vind het heerlijk als je over mijn vagina praat,

als we er samen een gesprek over voeren

terwijl je bovenop me zit

in mijn t-shirt en met de groene oorbellen aan

die je van mij gekregen hebt.

Ik vind het heerlijk als je zachtjes tegen mijn schaamlippen tikt.

Het is maar goed dat je die dingen doet buiten Rusland,

waar Joelija Tsvetkova gevangenis riskeert om haar tedere vaginatekeningen,

waar mijn vriendinnen bang zijn om elkaar op straat te kussen,

waar Katja en ik na school urenlang bij haar thuis op het tapijt lagen,

elkaar betastten, en transformeerden in een

zoute zee, en er dan

niet over durfden te praten.

Onze vagina’s en vulva’s worden ook wel poesjes genoemd,

maar ik heb niet echt een poesje,

maar wel een klein, donzig, rusteloos

decoratief huismuisje.

Zal ze sterven voor haar tijd?

Zal ze sterven in de kooi?

Op een keer betastte ik mijn muisje tijdens een les aan de unief,

ik betastte haar in een lege bus, terwijl die gleed door de nachtelijke stad,

tussen fabrieken en flats, begraafplaatsen en winkelcentra.

Ik betastte haar achter garages, op een herfstochtend,

gezeten op een roestige pijp,

ik betastte haar in de ambulance die me wegvoerde,

naar een operatie, en ik betastte haar na die operatie,

toen er in mijn ureter een sonde zat,

toen mijn ureter bloedde,

ik betastte haar, toen mijn buik gigantisch was,

op die muffe kraamafdeling,

toen ik in de kliniek in een potje piste,

toen ik ’s nachts al huilend piste in de oude datsjatuin,

vol sprinkhanen en nachtvlinders,

toen ik op de kade van de rivier Irtysj in mijn broek piste,

voor de lol, toen ik in de sneeuw piste,

bij de fabriekshal,

toen ik in het studentenhuis in het potje van mijn zoon piste,

toen ik na een biertje in het cultuurpark piste, terwijl ietsje verderop

flikken rondliepen,

ik betastte haar ’s zomers in een bos, terwijl insecten me belaagden,

en bomen me omhelsden.

Ik betastte haar, nadat ik per ongeluk met een scheermesje

in mijn schaamlippen en clitoris gesneden had,

na een ruzie met een vriend en na

een forensisch onderzoek,

na een trip naar het oncologisch centrum en na

een arrestatie, in een huurappartement,

en na de onlusten op het Bolotnaja-plein

en op het Marsveld.

ik betastte haar, terwijl ik Nicolaas van Casu las,

terwijl ik Gastev las,

Castoriadis,

Ernst Bloch,

L’éthique van Alain Badiou,

Ise monogatari,

een handboek fysica,

een bloemlezing Duitse poëzie,

Majakovski,

Jakobson:

(ik heb ze gepakt!).

Ik betastte mijn muisje, toen ik huilde en weg van je wilde gaan,

ik betastte haar, toen ik huilde en een kind van je wilde,

ik betastte haar, zittend op jouw gezicht,

ik betastte haar, mijn gezicht begravend in je donkere perineum,

en ook toen ik je gewoon in de ogen keek.

Toch ken ik haar nog steeds niet,

ik kan haar maar niet doorgronden,

mijn muisje,

ik ben bang en verlegen.

*

Maar ik vat haar graag in politieke termen op,

dat vind ik geil, dat trekt mij

van de platgetreden paadjes,

bij gebrek aan nieuwe activistische methoden

geeft mij dat hoop.

Vaginaal revolutioneren.

Vrijheid opeisen.

Ik denk dat mijn vagina

de overheid misschien wel echt eens een keertje kapot gaat maken,

die zelfverklaarde president gaat verdrijven,

de regering af gaat zetten,

het leger naar huis gaat sturen,

net als de geheime dienst, dat instrument van de verderfelijke macht,

dat ze de belastingen voor de armen af gaat schaffen,

dat ze af gaat rekenen met de politie,

met conservatisme en revanchisme,

dat ze corrupte rechtbanken gaat ontbinden en politieke gevangenen bevrijden,

dat ze het rotte Russische nationalisme gaat versmoren,

dat ze stokken in de wielen gaat steken van wie mensen vernedert en strafzaken fabriceert,

dat ze de oligarchie en het patriarchaat totaal gaat verneuken,

dat ze de troepen in het buitenland,

die alsmaar dieper oprukken,

op gaat slokken:

militarisme in mijn hol!

Mijn vagina is de liefde, de geschiedenis en de politiek.

Mijn politiek is het lichaam, de sleur, de zwaarmoedigheid.

Mijn hele wereld is de vagina. En die wereld draag ik,

al ben ik voor sommigen een te duchten vagina, een vechtlustige vagina. Dit was mijn monoloog.

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: